Dans zonder dans
of: wat is "contemporary"?
Something Raw is een jaarlijks festival, nu in zijn tiende jaar, voor "eigentijdse dans en performance" in Frascati en de Brakke Grond. "Eigentijds" is hier een tamelijk complex begrip. Het betekent, allereerst, dat hier jonge makers centraal staan, vaak een paar jaar afgestudeerd en bezig hun weg te vinden als choreograaf. Ten tweede betekent het dat hier niet zozeer sprake is van dans als ritmische beweging, maar meer van theatrale performances op basis van een choreografie, die zich beter laten vergelijken met bewegingstheater en performances in de beeldende kunst dan met "dans" als in "Nederlands Dans Theater". Ten derde betekent het, inderdaad, "rauw": de voorstellingen zijn zelden bedoeld om mooi te zijn, en als er dansers naakt rondlopen of lichaamssappen uitwisselen is dat voor niemand meer shockerend.
"Eigentijds", kortom, staat hier voor contemporary met al zijn connotaties: een verzamelbegrip voor artistieke praktijken voorbij de avant-garde, ironisch, conceptueel, de-skilled, anti-virtuoos, anti-kunst, en flink beladen met identiteiten en seksualiteiten. Dans zonder dans, of in elk geval niet óm de dans.
Een jaar geleden wijdde het onovertroffen internettijdschrift e-flux twee afleveringen aan de vraag “What is Contemporary Art?”
Een week Something Raw is in dat opzicht een leerzame ervaring. Dit stuk is dan ook bedoeld als een snelcursus: een inleiding in de aparte humor van de eigentijdse dans- en performancekunst, een inwijding in de rare rituelen, en een reconstructie van een rel waar ik niet bij was.
1. Humor
Something Raw is doordrongen van humor. Een intelligent en ongemakkelijk soort humor die in een andere setting niet mogelijk geweest was, en die niet zozeer de voorstelling opleukt alswel zijn weerslag heeft op de voorstelling, op de merkwaardige situatie dat een zaal vol mensen een uur zit te kijken naar mensen die rare bewegingen maken. Die humor is soms beladen met een Boodschap, vaak doordrongen van humor-ernst-dialectiek (de absurdste dingen worden met dodelijke ernst gedaan), en soms ronduit confronterend ("vind jij dit grappig of zo?"), maar nooit ontoegankelijk.
Already made van Gaetan Boulourde voert een drietal vaudeville-figuren op: een magere vrouw in een houthakkershemd met een gamine-kapsel, een dikke vrouw met een Heidegger-kapsel en een bruin herenkostuum, en een olijkerd met een pet op en een streepjesshirt. De echte hoofdpersonen zijn echter de dingen die ze bij zich dragen: een bierkrat, een opklapbare houten stoel en een barkruk. Waar dat in het begin nog dingen zijn om op te zitten, worden het later gesprekspartners, toestellen voor acrobatische toeren, en uiteindelijk alter ego's voor de drie performers. Later wordt ook een vierkante witte tafel binnengesleept, die uiteindelijk het laatste woord krijgt. In de mooiste scène nadert de vrouw in het bruine kostuum eerbiedig de witte tafel, fel uitgelicht in het duister, begeleid door een onheilspellende electronische soundtrack: tegelijk een gewijd en een hilarisch moment, dat onmiddelijk doet denken aan de zwarte monoliet en de muziek van Ligeti in 2001: A Space Odyssey.
In Pongo Land zijn de rekwisieten gewoon achterwege gelaten. Nuno Lucas en Hermann Heisig staan in hun onderbroek op het toneel als een komisch duo, de een lang en bleek, de ander klein en donker. In zekere zin worden ze zelf rekwisieten, ledematen die je ergens heen sleept, in vreemde bochten wringt, in elkaar verstrengelt, om je heen slingert, of waarmee je een breakdance-battle houdt. Het heeft iets aapachtigs, en inderdaad zijn Nuno en Hermann naar de dierentuin geweest om inspiratie op te doen, maar tegelijkertijd zijn ze in hun onderbroekjes sociale lichamen, die communiceren en contact zoeken. Het einde komt abrupt. Zonder verdere aankondiging rennen ze van het toneel. Alsof ze de tram moeten halen.
Het is een onschuldige bedoening in vergelijking met 3 Ways to master a kiss or a twentyfive minutes kiss at your neck. Hoewel er in die voorstelling geen geweld of wreedheid te pas komt, is een groepstongzoen van 25 minuten met zeven mensen beslist don't do this at home. Het begint met een grote verkleedpartij, waarbij vier van de performers zich uitkleden en dingen met elkaars kleren doen waar die niet voor bedoeld zijn, zoals gympen aan je lul binden. Maar dat vergeet je al gauw als ze weer hun kleren aanhebben en gaan tandenpoetsen. Dat tandenpoetsen wordt al gauw elkaars tanden poetsen, daarna wat tandpasta bijtanken en het oraal overbrengen, over elkaar heen gebogen, soms met een slok water om te spoelen, een keer zelfs vanaf het balkon. Maar dat ruimen ze netjes op naderhand. En dan begint het grote tongzoenen pas echt. Partners worden uitgewisseld, de stelletjes worden aan en uit elkaar getrokken, opgetild, door elkaar heen gevlochten, en er wordt zelfs een zoensalto gemaakt. Op een gegeven moment staan in het publiek twee mensen, waaronder de choreografe, op om mee te doen. De suggestie dat er sprake zou zijn van audience involvement blijft een suggestie, maar dat betrekt het publiek al genoeg.
2. Rituelen
"I find it hard to take silences sometimes / and then I will just talk", zingen Sudermann en Söderberg aan het eind van hun voorstelling A Talk. En dat vat het laatste uur van Something Raw in woord en daad samen. Zoals iedereen wel eens een pijnlijke stilte vult met stopwoordjes, of woorden betekenisloos maakt door ze te herhalen of er een riedeltje van te maken, zo voert het duo dat in het extreme door: het begint met klappen, stampen, in je vingers knippen en eindeloos dezelfde woordjes herhalen, en het eindigt met "talk talk talk talk talk talk talk talk". En tussendoor, bijna als een onderbreking, is er een gesprek, waarbij ze zich tot het publiek richten en vertellen wie ze zijn, uitleggen dat Jolika Sudermann nog aan de beterende hand is en dat haar stem daarom soms wat hapert - en dan, plotseling, vervallen ze in herhaling en neemt de onzin weer de overhand. Die situatie herhaalt zich een paar keer. Het is alsof je je bevindt in een uitvergrote stilte in het gesprek.
Ik moet denken aan iets wat Boris Groys in e-flux schreef over de “contemporary condition”:
Now, if we look at the current art scene, it seems to me that a certain kind of so-called time-based art best reflects this contemporary condition. It does so because it thematizes the non-productive, wasted, non-historical, excessive time ... We are confronted with a pure and repetitive ritual of wasting time—a secular ritual beyond any claim of magical power, beyond any religious tradition or cultural convention.Hij geeft daarbij het voorbeeld van een vrouw die water van de ene beker in de andere giet en weer terug, in Francis Alÿs' animatie Song for Lupita - maar je kunt ook denken aan de looped video van Marijke van Warmerdam waarin een vrouw in een zomerjurk keer op keer een handstand maakt.
Veel van de voorstellingen bij Something Raw zijn zulke rituelen. In The Kindness of Geometry staat een installatie centraal, bediend door twee monsterlijke dwergen, die een grote witte bal aan een slinger rondjes laat draaien boven het podium en daarbij blikkentrommeldondergeluid voortbrengt. Daartussen speelt zich een soort talkshow met de duivel af, opnieuw in een soort uitvergroot moment, maar dan het moment van doodgaan. In The Blanket Dance worden de dansers voortbewogen door aanraking: ze schuren langs de muren, kruipen over balken, glijden langs elkaar, en halen steeds meer objecten tevoorschijn onder een laag van dekens, die ze vervreemd vasthouden en aftasten. En in Tres Scripturae komen drie dansers af en aan, herhalen dezelfde figuren en bouwen daaruit steeds complexere bewegingssequenties, als geïsoleerde personages.
Tres Scripturae is het enige stuk op Something Raw dat zich zonder reserves als "dans" laat omschrijven - al is het conceptuele dans, zonder spectaculaire sprongen en duiken. Beter nog zou je het kunnen omschrijven als een trio tussen de dansers, de pianist, en de lichtontwerper. Die laatste speelt een actieve rol op het podium, in de weer om de gordijnen die in het midden een kijkdoos vormen op te takelen en neer te laten, en de grote lamp die er boven hangt en de voorstelling kaal uitlicht hoger en lager te hangen, zo laag dat je de dansers als silhouetten ziet. De pianist speelt ondertussen onaangedaan 20e-eeuws repertoire, alsof het een concert betreft.
Met die zakelijke en minimalistische presentatie lijkt Tres Scripturae eerder modernistisch dan "contemporary". Maar de vraag is of dat onderscheid hier opgaat. Wat de choreografie van Étienne Guilloteau fascinerend maakt is juist het rituele karakter van de herhalingen, de gewijde maar toch volkomen gedemystificeerde sfeer waarin de voorstelling zich afspeelt.
3. Transgressie
Het is een merkwaardig gevoel. Je gaat doelbewust NIET naar een voorstelling waarvan je kunt verwachten dat die ophef zal veroorzaken, juist om het gevoel te cultiveren dat je iets hebt gemist. Vervolgens veroorzaakt die voorstelling inderdaad ophef, zelfs iets van een rel, praat iedereen op het festival nergens anders meer over, en heb je inderdaad wat je wilde: het gevoel dat je iets gemist hebt.
Maar wat ik nou precies gemist heb? Na gesprekken met zes mensen die er wel bij waren, weet ik nog steeds niet of het nou een dansversie van het Stanford Prison Experiment was, een kunstwerk dat zich tegen de maker keert, een uit de hand gelopen geintje in een toch al absurde setting, een interessante educatieve ervaring, een situatie waarin de kunst iets te echt wordt, een storm in een glas water, een de kunst overstijgend statement over grenzen overschrijden, of gewoon een exhibitionistische pornovertoning. Maar ik had er wel bij moeten zijn.
Eerst maar eens de feiten. Ann Liv Young (1981) is een performancekunstenares uit New York wiens voorstellingen naar eigen zeggen het feminisme uitdragen door laten zien dat vrouwen niet braaf zijn. Dat doet ze radicaal: masturbatie op het podium, urine drinken, het publiek uitschelden. Deze video geeft wel een indruk:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten