maandag 30 maart 2009

Twee maal de tijd

OK, misschien getuigt het niet van goede smaak om in een kindergedicht te verwijzen naar de relativiteitstheorie, het Bureau des Poids et Mesures en Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge. Maar ik heb wel de neiging bedwongen om in het tweede gedicht te beginnen over Nazi's die je deur inschoppen.



I.

De tijd is de weg kwijt.
De klok tikt nog door
maar de wijzers zijn weer eens de weg kwijt.
De tijdstroom zit vast in de pijplijn.

De tijd is op reis.
Maar waar wijzen de wijzers
heen, en waarheen
zijn de wijzers verdwenen?

Waar blijft de tijd die verstrijkt
in een rijdende trein?
En de seconde van een seconde geleden,
waar is die gebleven?

En de tijd die ik voor later
had bewaard in een kluis?
De klok tikt door onder een stolp,
maar de tijd is niet thuis.



II.

Pak vast je koffers
voor als de klok slaat.
Regel vast iemand
die op de kat past.
Schrijf vast een brief
aan het liefste
meisje van hiernaast:

“Het spijt me
dat ik je nooit
heb uit gevraagd.
Maar het is te laat,
ik moet nu gaan
omdat de klok slaat.”

Geen opmerkingen: