vrijdag 19 december 2014

Merkwaardige Liefde

Een pleidooi voor activistisch kijken
vandaag in hard//hoofd



Ik dans regelmatig in musea. Soms is dat omdat de tentoonstelling ertoe uitnodigt, bijvoorbeeld als lab[au] zes schermen met abstracte beelden in een kring zet of als de Danceworks van Sol le Witt geprojecteerd worden. Vaker is het omdat ik het gewoon niet kan laten. Mijn manier van kunst kijken is onrustig: ik been rond, draai om, pik impressies op, loop lijnrecht af op wat me aanspreekt, kijk vanuit verschillende hoeken, bedenk wat voor variaties er op dit beeld mogelijk zijn, loop door, of terug. Als ik daarbij genoeg positieve prikkels opdoe en er niet teveel irritante andere bezoekers zijn, worden die bewegingen al snel dansant. Het is een effect dat vrijwel alleen optreedt bij moderne en hedendaagse kunst, en ook dan vooral bij dingen die ik nog niet eerder gezien had. Mijn kritische zelf staat daarbij niet uit: ik blijf me afvragen hoe het werk gemaakt is en hoe het interessanter en beter zou kunnen. Maar juist het fundamentele besef dat ik het zelf niet zo had kunnen bedenken, vult me met joie de vivre.

Daarentegen heb ik een godsgruwelijke hekel aan de kunstwereld. Ik bedoel daarmee niet specifiek dat ik een hekel heb aan openingen, curatoren, toelichtingsteksten en in de kunstwereld rondzwermende kunstvliegen. Over die dingen klaag ik inderdaad graag, maar toch ga ik naar die openingen, praat met die curatoren en lees die toelichtingsteksten. Zoals iedereen die daarover klaagt. Part of the job. Ik geloof niet dat de kunstwereld nou zoveel meer gedeformeerd is dan andere sectoren. Nee, wat ik haat zijn niet de uitwassen van de kunstwereld, maar het gegeven dat er een kunstwereld is. Het is het gevoel dat er een schil zit tussen mij en de kunst, een schil van geconstrueerde situaties en geconditioneerd gedrag, gecombineerd met het besef dat die schil nodig is om de geconcentreerde ervaring te bieden die ik zo gretig naar binnen zuig.

Houden van kunst is een merkwaardige liefde. Zoals Robert Filliou zegt: art is what makes life more interesting than art. Ik heb het altijd schaapachtig gevonden om naar een museum te gaan, naar verf op doek aan de muur te kijken en daar een sublieme ervaring aan te ontlenen. De verf op doek wordt ondertussen vergezeld door film op scherm, tekst op doek, gevonden voorwerpen, bewegend staal, tl-buizen, collage, bricolage en installatie, maar het principe blijft hetzelfde – je gaat doelbewust naar een daartoe ingerichte ruimte om een gevoel van authentieke verwondering te ervaren. De setting van een tentoonstellingsruimte maakt beelden en ervaringen mogelijk die daarbuiten niet of moeilijk zouden kunnen bestaan, maar ze maakt het ook onmogelijk om onbevangen naar de gepresenteerde objecten te kijken: in het museum word je vanzelf iemand die doet alsof-ie naar kunst kijkt. Ook mijn eigen kinderlijke vrolijkheid is onlosmakelijk verbonden met een tamelijk hautain kennerschap, waardoor ik kan doen alsof ik boven die conventies sta.

woensdag 17 december 2014

Two words from T.S. Eliot

[Four Quartets, 'Little Gidding', II]


zaterdag 29 november 2014

Luisteren als spelen met jezelf

Nachtmusik, Buma Classical Convention, 28 nov



Ik bezoek nu al zo’n tien jaar concerten voor Nieuwe Muziek, maar nog altijd vind ik het moeilijk om uit te leggen wat ‘Nieuwe Muziek’ nu eigenlijk inhoudt. De term is misleidend, want letterlijk genomen is alles wat de afgelopen jaren gemaakt is ‘nieuwe muziek’, maar dat is niet waar het begrip Nieuwe Muziek op slaat. Het is niet zoals met jazz of heavy metal, dat je maar het maar gewoon moet horen en dan weet je ’t wel, want daarvoor hebben de verschillende soorten ‘Nieuwe Muziek’ te weinig gemeen. ‘Hedendaags klassiek’ suggereert naar mijn smaak teveel dat het pas serieus te nemen is als het in een klassieke traditie staat. ‘Modern gecomponeerd’ vat de inhoud nog het beste samen, in elk geval in de zin dat je bij die concerten niet zelden de vraag krijgt “are you also a composer?”. Maar musicals kun je ook componeren. Vroeger kon je nog zeggen: Nieuwe Muziek is wat er in het Muziekgebouw aan ’t IJ geprogrammeerd wordt, maar dat gaat niet meer op want het Muziekgebouw programmeert steeds conservatiever.

In zekere zin is juist die verwarring de beste illustratie voor wat Nieuwe Muziek is: een genre van muziek die niet in een duidelijk genre past. Als er alleen wat elektro-acoustische effecten in zitten of aan de snaren van de piano geplukt wordt, dan is het een tam concert. Het wordt eigenlijk pas echt Nieuwe Muziek als je je afvraagt: WTF was dat? Als je door de elektronica niet meer weet hoeveel handen er op de piano zitten, als je van je sokken geblazen wordt door een experimentele klompendansperformance, als het componistencollectief Monoták een fabriekshal omtovert tot een klankkathedraal met behulp van wat oud schroot en onttakelde orgelpijpen.

zaterdag 15 november 2014

New calligraphies

I'm not sure how to call this new series of works. So far I've been storing them in the folder 'calligraphic flowcharts & empty landscapes'. It started from a thought experiment what a Rothko would look like with text on it, but I hope they don't look like Rothko ripoffs.

"Denken ist schwer", for that matter, was the motto of Heymann Steinthal's Grammatik, Logik, und Psychologie, ihre Principien und ihr Verhältniss zu einander (1855)




maandag 10 november 2014

La grande bouche ouverte

As a historical-calligraphic experiment, I tried to put the phonetic alphabet of Charles de Brosses (Traité de la Formation Méchanique des Langues (1765), Tom.I p. 181) into practice. My conclusion is that it is indeed impractical.




Nieuwe Muziek als WTF was dat?

November Music, 5-9 november, Den Bosch, Verkadefabriek en verschillende locaties
gezien: 8 november | vandaag op Muziekvan.Nu



Muziek als papier, tabaksrook en keramiek. Muziek als videoprojectie met echte mensen, als tot theater verwerkte sound art, en als blokfluitcollagevoorstelling. Aan de hand van het programma van November Music kun je aan leken uitleggen wat ‘Nieuwe Muziek’ nu eigenlijk inhoudt: muziek die niet in een genre past. Ik geef toe, ik heb een beetje selectief zitten ‘cherry-picken’; het is niet alsof het hele programma uit zulke rariteiten bestaat. Er zijn ook jazzcombo’s, orkestwerken en zelfs zeven strijkkwartetten. Maar de componisten van die orkestwerken en kwartetten zijn deels ook de bouwers van muzikale keramiektuinen en melodisch-poëtische wandelroutes op je smartphone. Er is me verteld dat ik het meest uitzinnige werk – de posthumanistische anti-opera Buenos Aires van Simon Steen-Andersen – gemist heb en dat dit zich moeilijk laat navertellen. Dat laatste lijkt me een goed aanvullend criterium voor wat Nieuwe Muziek is: dat waarover je kunt vragen, wat de f*ck was dat?

woensdag 5 november 2014

Colour is an echo

Op de tentoonstelling van Mark Rothko in het Gemeentemuseum Den Haag vroeg ik me af of zo'n beeld nou niet interessanter zou zijn met tekst erin. Ik had alleen geen krijtje bij de hand en bovendien is het verboden op schilderijen in een museum te tekenen. Gelukkig heb ik zelf ook verf in huis.

zondag 26 oktober 2014

Optisch gedicht


De handen van Wilbert de Joode

Vanavond gezien in Doek @ Zaal 100, Amsterdam


De handen van Wilbert de Joode
die op de bas speelt
en trommelt
schuiven over de snaren
met grote
gravende knoken.

Het zijn handen waarmee
je ooit
kolen zou graven uit bergen.
Ze houden de strijkstok
vast als een slachtmes.

Stof stuift op.
De handen van Wilbert de Joode
schuiven over de snaren.

maandag 20 oktober 2014

Much ado about Ablaut and Umlaut

Previously in Shells and Pebbles



In the Summer of 1829, Franz Bopp and August Wilhelm von Schlegel quarreled about Sanskrit sound shifts. They quarreled so badly it ended their correspondence, and they never met again.

They were, at that point, the first two professors of Sanskrit, in Germany and elsewhere. Their friendship dated back from 1814, when Bopp, though twenty years younger, had helped Schlegel with his Sanskrit studies. Bopp had gone to Paris in his early twenties to learn the language, just like August Wilhelm’s younger (and wilder) brother Friedrich had done before. August, at that point already a literary figure of renown and the consort of Madame de Staël, had followed after Napoleon’s exile, and rushed off again when Napoleon returned. Now that both had landed a professorship, the break was probably inexorable: Schlegel was older and famous, but Bopp was evidently the better linguist. Schlegel was no longer in a position to be condescendingly nice and benign.

In his final letter to Bopp, Schlegel writes:
Was Übrigens den Inhalt Ihres Schreibens betrifft, so werden Sie mir verzeihen, wenn ich künftig briefliche Erörterungen über diese Gegenstände vermeide; weil, wie ich sehe, vertrauliche Mittheilungen Ihnen unwillkommen sind, sobald eine Divergenz der Meynungen hervortritt. Was man durch den Druck dem Publikum übergeben hat, fällt ohnehin mit unsrer eignen Zustimmung der öffentlichen wissenschaftlichen Prüfung anheim.[1]
In the same letter, the appellation shifts from “Hochgeehrter Herr und Freund” to a frosty “Ew. Wohlgeboren”. Apparently Schlegel did not realize how arrogant his previous letter had been, in which he had criticized Bopp’s Sanskrit grammar. (Heinrich Heine describes him as almost ridiculously vain.[2]) Now it is very sad that they quarreled and stopped being friends, but the reasons why are interesting.

zaterdag 11 oktober 2014

Live drawing @ Participation on Trial

Participation on Trial, 10-11 October
Doopsgezinde Kerk & Castrum Peregrini, Amsterdam


Drawings I made as a 'court artist' during the conference Participation on Trial, which discussed questions around participatory art in the form of a mock trial against 'the prevailing paradigm' in the contemporary art world and its public institutions. In the end, the judgement was that 'the prevailing paradigm' was indeed guilty of all charges, except that the accused could not be found, because no one knew what it was. According to the defense, this meant that the trial was a farce; according to the jury, it meant that we are all guilty.

The Judge
The Prosecutor




zondag 5 oktober 2014

Running

Thoughts while running in the Amsterdamse Bos yesterday (13,6k in 55:53'). I know it's not bad for a training, but I distinctly remember running the same track 3-4 minutes faster.

vrijdag 3 oktober 2014

What books are made of

“What Books are made of. Scholarship and Intertextuality in the History of the Humanities”, in R. Bod, J. Maat & T. Weststeijn (eds.), The Making of the Humanities. Vol. III: The Modern Humanities (Amsterdam University Press 2014)

There is probably no greater joy in scholarship than seeing your first published academic article, in print. This is what happened last night. For a short abstract:

This paper focuses on different types of intertextuality to arrive at a new way of analyzing developments in scholarly method in the humanities. I argue that changing patterns of intertextuality (such as editing, extension, compilation, reference, and citation) are revelatory of changing styles of reasoning. Studying practical and conceptual shifts through types of intertextuality therefore opens a new perspective on the relation between scholarly ideals and practices.
You can find the article here and the full volume (open access) here. It all started with a way-too-long blog post written in a frantic gust of inspiration in May 2012.


Kleedkamerlucht en verschrompelde piemels

Vandaag in hard//hoofd


Hardlopen is een sport voor mensen die niet van teams houden. Toch zie je steeds vaker groepjes mensen trainen in het park na werktijd, maar dat heeft dan ook meer met afvallen dan met hardlopen te maken. Serieus trainen kan eigenlijk alleen met iemand die min of meer jouw tempo heeft. Tijdens een wedstrijd is er wel een soort van verbondenheid met gelijkgezwinden, maar toch zul je ze op een gegeven moment achter je laten of aan de horizon zien verdwijnen. Het paradoxale is dat je die verbondenheid het sterkst voelt met de persoon die kilometerslang voor je uit loopt en dat niet doorheeft. En waar voetballers hun doelpunten op kinderlijk ontroerende wijze met elkaar vieren, beleeft de hardloper zijn meest intense momenten alleen, als de zon opkomt in de polder of als de straatlichten aangaan in de schemering.

De kleedkamer na een hardloopwedstrijd is een rare grijze zone, gehuld in muffe kleedkamerlucht. Iedereen heeft net zijn eigen fysiek en emotioneel heftige ervaring gehad en verdwijnt dan in een grauw hok om weer in zijn dagelijkse zelf te veranderen. Gejuich en stoere verhalen zul je er niet horen. Tenminste niet van mensen die voorop lopen, want die komen een voor een binnendruppelen in een nog lege kleedkamer en bezien hun prestaties nuchter. Het wordt wel gezelliger als de grote middenmoot binnenkomt, trots dat ze überhaupt 10 of 15 km hebben uitgelopen, maar dan ben ik meestal al weg.

zondag 28 september 2014

Licht, tijd en ruimte: nog twee gedichten

Gisteravond in EYE, als deel van EXPOSED: De Vierde Dimensie
(opening van de tentoonstelling van Anthony McCall, Solid Light Films and other works)




I.

Licht is een ding
dat lijnen trekt in de tijd
en verdwijnt als het stilstaat.

Ruimte is het kleed
waartoe die lijnen zich weven.
Tijd is wat daarin gekleed gaat.



II.

Zo dichtbij te zijn dat alleen de vorm blijft van
het rood als de zon door je hand schijnt,
andere huid te voelen
als zonlicht op je hand,
de ruimte tot een bal
ineen te persen, zo leeg te zijn
als een open veld met alleen
het licht als klok.



Licht, tijd en ruimte: drie gedichten

Gisteravond in EYE, als deel van EXPOSED: De Vierde Dimensie
(opening van de tentoonstelling van Anthony McCall, Solid Light Films and other works)






I.

Ik zat
op een bank aan de gracht, zag
de zon op het water vonken, dacht:
hoe lang
zou ik hier naar kunnen blijven kijken?

Dat was 2002.
Ik doe het soms nog steeds,
maar niet te lang.

Aandacht
is als een hol vat:
het vult zich niet, het geeft alleen
de tijd een klanklichaam.

dinsdag 23 september 2014

Stedenbouwkundig theatertekenen

De Nieuwe Helden, Sketch
Amersfoort, 2 september


Drie weken geleden was ik in Amersfoort om bij het stedenbouwkundig theaterproject Sketch tekeningen te maken van wat mensen missen in hun woonplaats. Samen met drie andere tekenaars trouwens. Alle tekeningen staan op de site van SEiSMiC, met een toelichtende tekst van 'Arthur' (=Rosa Boon).

Observatie 1: de meeste mensen die ik sprak kwamen niet uit Amersfoort
Observatie 2: iedereen wil een mediterraan plein in hun woonplaats
Observatie 3: iedereen wil braakliggende veldjes en anderssoortige vrije ruimte

Mijn favoriet was trouwens Arthur's muziekwinkel (Arthur was de ober), gewoon omdat het zo'n lekker simpel concept en daardoor ook zo'n opgeruimde tekening is. Maar redelijk hilarisch was de reactie van haar vriendinnen op Liselotte's Social Bus: "Jezus Lot, je mag alles bedenken wat je wilt, en je komt met ...educatie?"

[Klik op plaatjes om te vergroten]




maandag 15 september 2014

Gaudeamus, 2014 (2): Een nabeschouwing vooraf

Vandaag op Muziekvan.nu

Marina Poleukhina, For five guitars | foto: Anna van Kooij 


Dit stuk bevat een verrassing: pas aan het eind staat wie de Gaudeamus Prijs voor jonge componisten dit jaar heeft gewonnen. Een grote verrassing is het niet, want u kunt altijd naar beneden scrollen of kijken op muziekweek.nl; en als u niet bij het festival was is de kans groot dat u niet weet om wie het gaat. Maar op het moment van schrijven is het voor mij nog wel een verrassing, al zal ik dit stuk pas opsturen naar de redactie wanneer de winnaar al bekend is. Dat heeft één voordeel: ik hoef niet naar de einduitslag toe te redeneren.

Juryoordelen hebben altijd iets onvoorspelbaars. In de negen jaar dat ik de Gaudeamus Muziekweek nu volg, is het me maar één keer gelukt om de winnaar te voorspellen; en bovengemiddeld vaak zat de winnaar nét in het concert dat ik niet had gehoord. De nieuwe opzet van de Muziekweek heeft het werk van de jury wel makkelijker gemaakt: in plaats van meer dan een dozijn losse stukken hebben ze nu van vijf geselecteerden drie werken te beoordelen. Het maakt het oordeel transparanter, maar daarmee ook des te meer discutabel.

zondag 14 september 2014

Gaudeamus, 2014 (1): Over Gimmicks

Gisteren op VPRO Vrije Geluiden 
Gaudeamus Muziekweek 2014, 10-14 Sep, Tivoli Vredenburg & andere locaties, Utrecht


Foto: Anna van Kooij

De hedendaagse muziek zit vol gimmicks. Tijdens de eerste drie dagen van de Gaudeamus Muziekweek hebben we priktollen gezien, flesjes en plastic zakjes, muzikale planten, munten in glaasjes, speelgoedharmonica’s en zelfs een stuk genaamd Absurde Apparate. ‘Gimmicks’ klinkt hier oneerbiediger dan het bedoeld is. Volgens Wikipedia is het een marketingterm voor grappige frutseltjes die het product onderscheiden zonder er iets wezenlijks aan toe te voegen; maar met een rij flesjes of een glas vol muntjes kun je wel degelijk geluiden maken die je niet uit een klarinet of een viool krijgt. Genomineerde componiste Anna Korsun verzekert  me dat het haar puur om dat nieuwe geluid gaat, niet om een grappig effect.

Toch is ‘gimmicks’ het juiste woord. Het gaat hier om objecten die er niet als instrument uitzien en om ‘onmuzikale’ geluiden die alleen al daardoor opvallen, en die maken dat je op een andere manier kijkt en luistert. Dat varieert van de rubberen varkentjes en onflatteuze keyboardsamples die Benjamin Scheuer gebruikt in Absurde Apparate tot de muzikale metalen draadsculpturen van Peter van Loon, die aan het einde van Kate Moore’s celloconcert beginnen te ratelen. Je zou een aantal verschillende toepassingen van zulke interventies kunnen onderscheiden: als esthetisch te bewonderen object, als rekwisiet dat in theatrale gestes gebruikt wordt, als geluidsbron zoals alle andere.

zaterdag 13 september 2014

De theatrale gunsteneconomie

Column bij Radio Futura in een discussie over Macht en informele netwerken in de theatersector


Ter voorbereiding op deze discussie heb ik de twee (2!) boekwerken maar eens doorgenomen, die het Holland Festival dit jaar had samengesteld ter gelegenheid van het afscheid van Pierre Audi. Ik geloof dat ik behalve Pierre Audi en de eindredacteur de enige ben die dat gedaan heeft. Het ene boek is een Liber Amicorum, het andere een catalogus van 10 jaar Holland Festival met nog meer beschouwingen van betrokkenen, en het is allebei de incrowd in de podiumkunsten op z’n klefst. Wethouders, fondsdirecteuren, componisten, theatermakers, choreografen uit binnen- en buitenland herhalen wat een voorrecht het is met Pierre te werken, hoe inspirerend en bevlogen hij wel niet is, welke immense verdiensten hij heeft in het uitdragen en verdedigen van het belang van kunst en cultuur, wat voor persoonlijke anekdotes dat extra illustreren en meer van dat soort braafpraat. Je hoeft niet heel cynisch te zijn om te denken dat die mensen behalve de scheidend directeur van het Holland Festival vooral ook zichzelf feliciteren.

En toch. Ik ga er van uit dat wat er in die boeken staat waar is, en dat Pierre Audi écht inspirerend en bevlogen is en zich met hart en ziel inzet voor kunst en cultuur. Of we dat honderd keer moeten horen en of die persoonlijke anekdotes ook voor derden interessant zijn is een tweede, en of er niet ook wat verzwegen schaduwkanten zijn is een derde, en of de waarschijnlijk ettelijke tienduizenden euro’s die in deze salontafelboekwerken zijn gaan zitten niet beter besteed hadden kunnen worden is een vierde, maar in één opzicht zijn ze onbedoeld toch nuttige documentatie: ze laten zien hoe een gunsteneconomie werkt. Want dat is wat we hier zien. Natuurlijk is een opdracht voor het Holland Festival ook een economische transactie waarbij het festival naar de kosten en het publieksbereik kijkt en waar de maker beter van wordt, maar het is vooral een gunst die verstrekt wordt op basis van verdienste of belofte, en die je symbolisch moet terugverdienen. Ik ben zelf wel eens embedded geweest bij het HF, en zodoende was ik er getuige van hoe zijn adjunct, in de VIP-zone bij wat bubbels en lekkere hapjes, een jonge componiste aan een gig in New York hielp. En dat verdiende ze ook, want ze had een fantastische installatie gemaakt met vier cello’s in transparante pilaren gehuld in videoprojecties.

Alleen: je moet wel eerst die VIP-zone binnenkomen. En daar zit een Catch-22, want je toegangsbewijs om aanbiedingen van festivals en grote zalen te krijgen is doorgaans: een voorstelling voor een festival of grote zaal maken. Je moet immers wel gezien worden. Natuurlijk is er wel een zekere opwaartse mobiliteit, want goede programmeurs zoeken ook voortdurend naar iets dat andere festivals nog niet hebben en dus naar nieuwe gezichten, maar uiteindelijk is de ruimte beperkt en kun je ook in het Holland Festival geen honderd voorstellingen kwijt. Vriendjespolitiek is het overigens niet: die adjunct, de componiste en de programmeur uit New York kennen elkaar verder niet. Wat dat betreft was ik getuige van een puur zakelijke transactie. Alleen dan wel een waarbij niet over geld gepraat werd. Want dat is één aspect van een gunsteneconomie: over geld praten is vies.

zondag 7 september 2014

Narbonne, le cimetière marin, revisited

[Eigenlijk gaat het om een andere 'Cimetière Marin' dan die uit het gedicht van Valéry (in Sète). Die van Gruissan, bij Narbonne, ligt zo'n vijftig kilometer naar het zuidwesten en bestaat uit een verzameling losse graven in de duinen. De omgeving is zeer vergelijkbaar.] 



Het gaat ook zonder poëzie. Er zijn hier pijnbomen en graven,
rotsen, duinen, binnenmeren en kanalen,
schuurwallen, ziltwatervegetatie
en in Narbonne platanen.
Ik heb niks te bekennen en niemand heeft mij iets te vergeven.
Mijn zonden zijn gering en ridicuul.

maandag 1 september 2014

Vijf boeken

In de reeks "boeken top 5" van Ex Tempore, het tijdschrift vd afdeling geschiedenis RU Nijmegen.


Rond mijn achttiende dweepte ik met het Engelse literaire modernisme. Leerde The Waste Land uit mijn hoofd, las Ulysses drie keer en probeerde chocola te maken van de meertalige, fragmentarische, over-erudiete en vuistdikke Cantos van Ezra Pound. Daarna heb ik nauwelijks meer iets anders dan non-fictie gelezen. Het meest interessante boek dat over deze doodbestudeerde moderne klassieken geschreven is, is zonder meer Hugh Kenner, The Pound Era (1972). Het is een literatuurgeschiedenis die even experimenteel en erudiet is als de erin behandelde auteurs. Kenner beschrijft, meer impressionistisch dan exegetisch, de bronnen van en invloeden op Pound en zijn Cantos en maakt daarmee tegelijk een intellectuele biografie, een literair groepsportret, en een cultuurhistorische achtbaan langs Provençaalse troubadours, Confuciaanse oden,  bedenkelijke economische theorieën, kunstenaarstijdschriften en –manifesten, pre-Renaissance-architectuur, klassieke filologie en vergelijkende taalkunde. Pound’s fascisme blijft een beetje onderbelicht, los van zijn drie weken in een kooi in een Amerikaans interneringskamp na de val van Mussolini, waarna Pound instortte en vervolgens in de ziekenboeg zijn Pisan Cantos schreef.

zaterdag 23 augustus 2014

The re-invention of Giambattista Vico

Eerder deze week in Shells&Pebbles 



Giambattista Vico died in poverty in January 1744, having spent his last pennies on a new edition of the Principj di Scienza Nuova. Outside Naples, nobody cared. No notices appeared in the learned journals; no obituaries were read at royal or local academies. Eighty years later, his work was translated into German and French; in the 1860s, Michelet retrospectively called him “his sole guiding spirit”,[i] and a statue was raised in the Naples public gardens. Anthony Grafton’s foreword to the Penguin edition of the New Science compares it to Newton’s Principia.[ii] And so, posthumously, Vico became the founding father he wanted to be. It is a historical Cinderella story too good to be true.

In fact, Vico was never quite forgotten. Rather, his 18th-century readers didn’t know what to do with him. No one publicly acknowledged his claim to have founded a ‘new science’; no one elaborated or refuted his ‘historical proofs’.  But he was read. Montesquieu and Goethe owned copies of the Scienza Nuova; Hamann and Jacobi discussed him in correspondence; Herder mentions him in the Briefe zur Beförderung der Humanität.[iii] Jean Le Clerc, who had favourably reviewed two earlier works by Vico, was sent a review copy – to no effect.[iv] The Göttingen writers of compendia, who read everything, knew who he was: he is included, with compliments for his originality and caveats for his idiosyncrasy, in Eichhorn’s Geschichte der Litteratur (1805-11) and Wachler’s Geschichte der historischen Forschung und Kunst (1802-20). If that is what oblivion is like, then I’d love to be forgotten like that. 

donderdag 26 juni 2014

Honderd jaar BLAST

Vandaag op hard//hoofd



20 Juni was de honderdste verjaardag van BLAST, vermoedelijk de heftigste typografische revolutieverklaring ooit. BLAST was een kunstenaarstijdschrift opgezet door – en grotendeels gevuld door – de schrijver, schilder, tekenaar en zelfbenoemde ‘Vorticist’ Wyndham Lewis. Het Engelse kunstenaarsleven was anno 1914 wat achtergebleven bij de internationale avant-garde, een ‘Engels modernisme’ bestond nog niet echt, en met BLAST – ondertitel: ‘Review of the Great English Vortex’ – hoopte Lewis het ingedutte Albion eens flink op te stuwen in de vaart der volkeren. (De ‘vortex’ – wervel, draaikolk – was voor Lewis het symbool van samengestuwde artistieke energie.) In de weken voor het verschijnen was het eerste nummer als volgt geadverteerd in het feministische/literaire tijdschrift The Egoist:

NO Pornography. NO Old Pulp.
END OF THE CHRISTIAN ERA.


vrijdag 20 juni 2014

Saai en gedateerd

Luigi Nono, Prometeo. Tragedia dell’ascolto
Schola Heidelberg, SWR Sinfonieorchester Baden-Baden, Ensemble Recherche
Westergasfabriek, Amsterdam, 19 juni
vandaag in muziekvan.nu



Er is een probleem met hedendaagse muziek voor een groot orkest. Als je geen melodie hebt om de boel bij elkaar te houden en er klinken teveel instrumenten door elkaar, dan wordt het al snel moeilijk om de verschillende instrumenten te onderscheiden en krijg je klanksoep. Er zijn een aantal manieren om dat probleem te omzeilen. Je kunt er een moordend tempo in zetten, zoals Wolfgang Rihm in Jagden und Formen; je kunt de klankspectra van alle individuele instrumenten uitdiepen, zoals Gérard Grisey in Les Espaces Acoustiques; je kunt een stuk schrijven dat uit fragmenten bestaat, en zelfs het orkest fragmenteren. Dat laatste deed Luigi Nono in Prometeo (1981-5), dat gisteravond te horen was in de Westergasfabriek: het orkest bevindt zich aan vier kanten van het publiek, op stellages van verschillende hoogte en versterkt met surround sound.

Prometeo is Nono’s langste werk (2u15), oorspronkelijk geschreven om tijdens de Biënnale van Venetië in de San Marco te worden opgevoerd en vanwege de eisen qua bezetting, ruimte en techniek hooguit eens in de paar jaar te horen. Het valt in Nono’s latere periode, toen hij de revolutionaire woede en de krakende elektronica had ingeruild voor semi-mystieke fluistertonen, fragmenten en verstilling. En het is, om eerlijk te zijn, nogal saai en gedateerd. Het zijn steeds weer dezelfde strijk- en blaastonen en vooral dezelfde langgerekte, ijle, haarzuivere maar vlakke zanglijnen, alsof je naar een menselijk orgel staat te luisteren. Natuurlijk bevat het, met negen kwartier ononderbroken muziek, momenten dat je je oren spitst en zelfs passages die, als je nog niet murw bent, voor kippenvel kunnen zorgen. Maar als geheel is Prometeo vooral memorabel omdat het zo lang duurt. Het is van een achterhaald en totalitair soort avantgardisme dat verwacht dat je met open mond en gesloten ogen naar iemands Muzikale Visie gaat luisteren.

woensdag 11 juni 2014

Live drawings @ Delusion of the Fury

Voor de liefhebbers: hier nog wat tekeningen van gisteravond. Het was, inderdaad, een onconventioneel concert.




Hoe het wel moet

Harry Partch, Delusion of the Fury 
Ensemble musikFabrik, Muziekgebouw aan ‘t IJ, 10 juni
vandaag op muziekvan.nu


Delusion of the Fury is een fantastisch stuk. Laat dat duidelijk zijn. Het meesterwerk van Harry Partch was na 1971 niet meer opgevoerd, en nog nooit in Europa, tot Heiner Goebbels het verleden jaar programmeerde en regisseerde voor de Ruhrtriennale. Dat heropvoeren is een heidens karwei. Partch bouwde namelijk zijn eigen instrumenten voor bij zijn eigen toonsysteem, en die instrumenten zijn nu oud en fragiel en staan in Amerika. Thomas Meixner, percussionist bij Ensemble musikFabrik, heeft ze grotendeels opnieuw gebouwd. Daarna kostte het nog een jaar om erop te leren spelen. Het maakt deze Delusion of the Fury tot een unieke gebeurtenis, een soort historische heropvoering van een stuk dat nooit modern klassiek repertoire heeft kunnen worden.



Op Youtube is een opname te vinden van de oorspronkelijke opvoering (waarin vanaf 0:50 het instrumentarium wordt voorgesteld). De heropvoering is vanzelfsprekend spectaculairder qua enscenering: rookwolken, lichteffecten, stromend water op het toneel, bombastische kimono’s in zes lagen. Toch is het binnen die parameters nog steeds een ingetogen voorstelling: het tempo ligt laag, er is weinig tekst, de handelingen worden ritueel in slowmotion uitgevoerd. Die handelingen zijn tamelijk ondoorgrondelijk. Het eerste deel is een op Noh-theater geënt schimmenspel tussen een pelgrim cq. moordenaar, de geest van de vermoorde vader en de zoon; het tweede deel een aan Ethiopische legenden ontleende vaudeville-confrontatie tussen een jonge zwerver en een oude geitenhoedster, eindigend in een vrolijke rechtszaak.

dinsdag 3 juni 2014

Gaten in de tijd

Rosas / Ictus Ensemble, Vortex Temporum
Holland Festival (opening), Muziektheater, 1 juni
gisteren op muziekvan.nu





Wat valt er nog te zeggen over Vortex Temporum? Het sextet van Gérard Grisey is achttien jaar na voltooiing en zestien jaar na Griseys dood klassiek modern geworden, een van de kandidaten voor de canon van de hedendaagse muziek. Een van de weinige spectralistische werken ook waarin de aandacht voor de klankkleur en de individuele toon niet ten koste gaat van de vaart, een werk waarin de licht verstemde piano en de voortdurende nieuwe aanzetten ook bij opnieuw beluisteren ontregelend blijven werken, muziek die letterlijk ‘wervelt’. En tegelijk: das wissen wir schon. Het is bij uitstek een stuk voor notenfetisjisten op zoek naar een sublieme ervaring. Hoe red je nu zo’n stuk van z’n eigen succes, hoe maak je het weer nieuw en actueel zonder de oorspronkelijke intensiteit en dynamiek te doorbreken?

Zondagavond opende het Holland Festival met Anne Teresa de Keersmaekers’ bewerking van Vortex Temporum voor dansers. ‘Bewerking’ is hier het juiste woord, want hoewel er geen noot aan de partituur is aangepast, gaat de choreografische ingreep verder dan ‘muziek op dans zetten’. De dans, laten we daar mee beginnen, is uitzonderlijk onspectaculair, en dat is ook goed zo. De concentratie die van de dansers gevraagd wordt is immens, maar er komen geen hoge kicks, six o’clocks, sprongen naar de hemel en meterslange vloerduiken in voor. In plaats daarvan krijgen we iets wat het midden houdt tussen schijnbare chaos, ceremoniële processie, tableaux vivants, verstilde actie en plotselinge, wervelende bewegingen.