zondag 28 september 2014

Licht, tijd en ruimte: drie gedichten

Gisteravond in EYE, als deel van EXPOSED: De Vierde Dimensie
(opening van de tentoonstelling van Anthony McCall, Solid Light Films and other works)






I.

Ik zat
op een bank aan de gracht, zag
de zon op het water vonken, dacht:
hoe lang
zou ik hier naar kunnen blijven kijken?

Dat was 2002.
Ik doe het soms nog steeds,
maar niet te lang.

Aandacht
is als een hol vat:
het vult zich niet, het geeft alleen
de tijd een klanklichaam.




II.

Alles wat je nooit zou kunnen bedenken:
De zaal in Poitiers
waar geen schaduw valt, het geluid
van een tram in de verte,
de regenboog rond je schaduw in de mist
op de Tofana di Rozes

vervult je met achting
voor licht en geluid,
tijd en ruimte.

Maar ook de dingen
die te complex zijn om te herinneren:
de verschuivende perspectieflijnen bij elke
stap die je zet, de bogen en ornamenten
die Ruskin tekende voor The Stones of Venice,
het licht op de bladeren, of schaduwen op de muur

vervullen je met achting
en stilte.

En licht, tijd en ruimte zelf
vervullen je met achting
en stilte.



III.

Noh  mano ni liuhta
noh der mareo seo

Men noemt het een heidens fragment,
in een 8e-eeuws gedicht:
“dat de maan nog geen licht gaf, noch de vermaarde zee”

En in de baai van Cumae
dreven lichtjes op het water
in kleine aardewerken lampen

Zee is een groot blok water
scherp aan de randen
We liepen het water in als langs
de rand van een mes,
aan de rand van de nacht

Noh mano ni liuhta
noh der mareo seo

Ik heb het nooit eerder bedacht maar
de straatlantaarns in het park ’s nachts
zijn als de zon gezien van onder water



Geen opmerkingen: