Vandaag op Muziekvan.nu
Marina
Poleukhina, For five guitars | foto: Anna van Kooij
Dit stuk bevat een verrassing: pas aan het eind staat wie de Gaudeamus
Prijs voor jonge componisten dit jaar heeft gewonnen. Een grote
verrassing is het niet, want u kunt altijd naar beneden scrollen of
kijken op muziekweek.nl; en als u niet bij het festival was is de kans
groot dat u niet weet om wie het gaat. Maar op het moment van schrijven
is het voor mij nog wel een verrassing, al zal ik dit stuk pas opsturen
naar de redactie wanneer de winnaar al bekend is. Dat heeft één
voordeel: ik hoef niet naar de einduitslag toe te redeneren.
Juryoordelen hebben altijd iets onvoorspelbaars. In de negen jaar dat ik
de Gaudeamus Muziekweek nu volg, is het me maar één keer gelukt om de
winnaar te voorspellen; en bovengemiddeld vaak zat de winnaar nét in het
concert dat ik niet had gehoord. De nieuwe opzet van de Muziekweek
heeft het werk van de jury wel makkelijker gemaakt: in plaats van meer
dan een dozijn losse stukken hebben ze nu van vijf geselecteerden drie
werken te beoordelen. Het maakt het oordeel transparanter, maar daarmee
ook des te meer discutabel.
Het punt is: over smaak valt prima te twisten, dat doen we de ganse tijd
in de foyer. Het is zelfs redelijk goed mogelijk aan te geven wie meer
gevoel voor bijzondere klanken heeft, wie een eigenzinnige visie of een
herkenbaar eigen idioom heeft, wie vakkundig weet te orkestreren, of
andersom, wie nog te veel losse noten of klanksoep maakt. Het probleem
zit alleen in de weging van die factoren. ‘Mooi’ is daarbij niet de
doorslaggevende factor. Mooie passages of aspecten aanwijzen is niet zo
moeilijk. Enige muzikale achtergrondkennis helpt bij het benoemen, maar
uiteindelijk legt technische analyse niet veel argumentatief gewicht in
de schaal, en gaat het beoordelen meer aan de hand van vergelijkingen.
Zelfs op het meta-niveau van ‘artistieke identiteit’ en ‘muzikale
keuzes’ weten we elkaar redelijk te begrijpen (in concreto: ‘Marina
Poleukhina gebruikt kleine rode luidsprekertjes’ en ‘dat zou ik anders
hebben gedaan’.) Alleen komen die keuzes en identiteiten niet op een
schaal van 1 tot 10, maar op een schaal van a, B, 7, piep, cos (x) en g
klein – ze zijn niet zozeer meer of beter alswel gewoon anders.
Wel hebben sommige componisten een meer uitgesproken stijl en kunnen ze
meer consistente of gewaagde keuzes maken, en dat zegt, niet
onbelangrijk, iets over de ongrijpbare factor ‘belofte’. Een prijs voor
jonge componisten is niet alleen een beloning voor wat je al gedaan
hebt, maar ook voor wat je nog gaat doen.
Het risico van een prijs voor componisten is dat je een traditioneel
model van muziek maken bevoordeelt: de componist die een partituur
aanreikt die wordt uitgevoerd. Dat is nog steeds de gangbaarste manier
van werken, maar niet per se de interessantste; tot mijn eigen
aangrijpendste muzikale ervaringen van het afgelopen halfjaar hoorden
juist een soundscape bij de video-installatie The Enclave, een herbewerking van Vortex Temporum voor musici en dansers, en een percussie-installatie
van het collectief Monoták. Dat Gaudeamus hiervoor openstaat, bewees
vorig jaar Tobias Klich door de prijs te winnen met zijn tussen
compositie en sound art zwevende performance op een cello. De componisten die dit jaar genomineerd zijn, passen alle vijf min of meer in het gangbare model.
Qua manier van werken is Marina Poleukhina nog de meest onconventionele,
en dat zou ook een reden zijn om haar de prijs te geven. Ze gebruikt
vooral weinig materiaal, ofwel, zoals ze For five guitars ironisch
toelicht: ‘nothing happens in the piece except what is there.’ De
charmante rode luidsprekertjes die ze in meerdere stukken gebruikt,
staan direct in verbinding met een contactmicrofoon, en dat is alles wat
de live elektronica inhoudt – geen ondoorgrondelijke algoritmes of
ringmodulaties. Hoe ze met vijf liggende gitaren een soort
percussiekwintet maakt is boeiend. Het blijft alleen allemaal wel erg
conceptueel.
Niemand zou Hikari Kiyama de prijs misgunnen, gewoon omdat hij zo’n
onvoorstelbaar energieke en aanstekelijke persoonlijkheid is. Zijn werk
is daarnaast nogal luid. Hij weet wat hij doet, hij behoudt de
controle in de herrie, hij heeft een herkenbare eigen stijl – kortom,
het komt wel goed met Hikari. De vraag is vooral of die eigen stijl op
een gegeven moment niet ook een beperking wordt.
Anna Korsun is puur compositorisch gezien de interessantste genomineerde. In Wehmut houden
twee zangeressen een duet over de lengte van het schip van de
Geertekerk heen, zonder dat dit een geforceerde theatrale geste wordt.
In Vocerumori transformeert ze het vocaal ensemble tot een
menselijke ruisgenerator, met smak-, sis-, blaas- en murmelgeluiden. Er
zit een soort van theater in dat uit de muziek zelf voortkomt en
daardoor de muziek niet in de weg zit. De vraag is wel of ze niet
desondanks componeren nog te veel als ‘toonzetten’ ziet. Hoe dan ook is
Anna waarschijnlijk degene die het meest met de prijs geholpen zou zijn.
Dat zijn wat mij betreft de kandidaten. Over Francisco Trigueros
vind ik het moeilijk oordelen: ik heb maar één stuk van hem live
gehoord. Benjamin Scheuer heeft er zijn handelsmerk van gemaakt
ongewone geluiden en objecten in zijn muziek te verwerken. Dat doet hij
vakkundig maar het blijven toch gimmicks. Een herkenbaar en goed
programmeerbaar handelsmerk is het wel. Ook Benjamin komt er wel.
UPDATE: Gisteravond werd bekend dat Anna Korsun de Gaudeamus Prijs 2014 heeft gewonnen. Het juryrapport staat hier, een kort interview hier.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten