zondag 7 september 2014

Narbonne, le cimetière marin, revisited

[Eigenlijk gaat het om een andere 'Cimetière Marin' dan die uit het gedicht van Valéry (in Sète). Die van Gruissan, bij Narbonne, ligt zo'n vijftig kilometer naar het zuidwesten en bestaat uit een verzameling losse graven in de duinen. De omgeving is zeer vergelijkbaar.] 



Het gaat ook zonder poëzie. Er zijn hier pijnbomen en graven,
rotsen, duinen, binnenmeren en kanalen,
schuurwallen, ziltwatervegetatie
en in Narbonne platanen.
Ik heb niks te bekennen en niemand heeft mij iets te vergeven.
Mijn zonden zijn gering en ridicuul.

De zee viel tegen. Port-la-Nouvelle
was Zandvoort in het klein. Maar het is nog altijd mogelijk
zeelucht in de lagune te ruiken en voor kennisgeving aan te nemen,
’s ochtends langs het kanaal te gaan
zonder epifanie, vanaf de top van de Ganigou
de Middellandse Zee en Perpignan te zien
of de sterren op Terschelling zonder te denken:
Du sollst dein Leben ändern.

“Ik heb geleefd als een wezen zonder pijnappelklier,
mezelf zien bewegen
als de souffleur van een slechte speler”

Dat schreef ik twaalf jaar geleden. Het wordt niet beter.
Ik ben nu tweeëndertig jaar oud en kalend.
Er komt geen moment meer dat de wereld binnenstebuiten keert
alsof de lijst van een schilderij wordt omgedraaid.
De pijnbomen zijn van hout,
niet van gedicht dat wacht op schrift.
Onder de platanen kun je wandelen
over de Promenade des Barques.

Geen opmerkingen: