Holland Festival (opening), Muziektheater, 1 juni
gisteren op muziekvan.nu
Wat valt er nog te zeggen over Vortex Temporum? Het
sextet van Gérard Grisey is achttien jaar na voltooiing en zestien jaar
na Griseys dood klassiek modern geworden, een van de kandidaten voor de
canon van de hedendaagse muziek. Een van de weinige spectralistische
werken ook waarin de aandacht voor de klankkleur en de individuele toon
niet ten koste gaat van de vaart, een werk waarin de licht verstemde
piano en de voortdurende nieuwe aanzetten ook bij opnieuw beluisteren
ontregelend blijven werken, muziek die letterlijk ‘wervelt’. En
tegelijk: das wissen wir schon. Het is bij uitstek een stuk
voor notenfetisjisten op zoek naar een sublieme ervaring. Hoe red je nu
zo’n stuk van z’n eigen succes, hoe maak je het weer nieuw en actueel
zonder de oorspronkelijke intensiteit en dynamiek te doorbreken?
Zondagavond opende het Holland Festival met Anne Teresa de Keersmaekers’ bewerking van Vortex Temporum voor dansers. ‘Bewerking’ is hier het juiste woord, want hoewel er geen noot aan de partituur is aangepast, gaat de choreografische ingreep verder dan ‘muziek op dans zetten’. De dans, laten we daar mee beginnen, is uitzonderlijk onspectaculair, en dat is ook goed zo. De concentratie die van de dansers gevraagd wordt is immens, maar er komen geen hoge kicks, six o’clocks, sprongen naar de hemel en meterslange vloerduiken in voor. In plaats daarvan krijgen we iets wat het midden houdt tussen schijnbare chaos, ceremoniële processie, tableaux vivants, verstilde actie en plotselinge, wervelende bewegingen.
De eerste tien minuten is er helemaal geen dans. Zes muzikanten van het Ictus Ensemble gaan zitten en spelen. Dan staan ze op en lopen ze weg. Dansers komen op, dragen de stoelen weg en nemen de plek van de musici in. Wat volgt is tien minuten dans in stilte. Het dwingt je om te herinneren: wat heb ik zojuist gehoord? En sluiten deze bewegingen daar bij aan? Dat bleek inderdaad het geval: de choreografie volgt strikt de partituur, ik heb het later aan De Keersmaeker gevraagd. Door een simpele ingreep – maak de twee los van elkaar – houdt de dans op decoratie bij de muziek te zijn, en de muziek begeleiding bij de dans.
De stoeltjes komen niet terug. In het tweede deel bewegen de dansers en de musici door elkaar heen, langzaam om hun as draaiend, elk met hun gezicht dezelfde kant op. De piano beweegt mee, tegelijkertijd bespeeld en in de rondte geduwd. Het is, inderdaad, een draaikolk, maar wel een trage draaikolk, waarin de dansers en de musici samen opgaan. Al te spectaculaire moves hadden daar alleen maar afbreuk aan gedaan.
Het derde deel valt in vergelijking met de eerste twee wat tegen. De musici hebben een positie ingenomen tegen de achterwand, op de voorgrond bewegen de dansers. Niet dat de musici volkomen passieve begeleiders blijven: zo uitgelicht, staand tegen de achterwand, lijken het sculpturale gestalten, in contrast met de bewegende standbeelden voor hen op het podium. En er is genoeg onderhuidse spanning om ademloos van te blijven. De passages van schurende, soms amper te horen ruis die in een regulier concert nog wel eens behoorlijk irritant kunnen zijn, worden in deze choreografie weer betekenisvol als tussenvorm van muziek en stilte. Maar zo schijnbaar simpel en doeltreffend als in de eerste twee delen wordt het derde deel niet.
Desondanks: wat de dansers van Rosas en de musici van Ictus hier doen is tamelijk uniek. Pogingen om muziek en dans in elkaar te laten vervloeien worden wel vaker gedaan – Sasha Waltz probeerde het drie jaar geleden nog op het HF met Rihm’s Jagden und Formen – maar meestal mondt dat uit in een hoop gefladder om de musici heen, en soms wat gimmicks: dansers die ook een nootje blazen en musici die ook een pasje wagen. Vortex Temporum daarentegen is een langzame, stille dreun, een gat in de tijd. Totale braincandy en toch ook ongecompliceerd mooi. Das wissen wir doch.
Zondagavond opende het Holland Festival met Anne Teresa de Keersmaekers’ bewerking van Vortex Temporum voor dansers. ‘Bewerking’ is hier het juiste woord, want hoewel er geen noot aan de partituur is aangepast, gaat de choreografische ingreep verder dan ‘muziek op dans zetten’. De dans, laten we daar mee beginnen, is uitzonderlijk onspectaculair, en dat is ook goed zo. De concentratie die van de dansers gevraagd wordt is immens, maar er komen geen hoge kicks, six o’clocks, sprongen naar de hemel en meterslange vloerduiken in voor. In plaats daarvan krijgen we iets wat het midden houdt tussen schijnbare chaos, ceremoniële processie, tableaux vivants, verstilde actie en plotselinge, wervelende bewegingen.
De eerste tien minuten is er helemaal geen dans. Zes muzikanten van het Ictus Ensemble gaan zitten en spelen. Dan staan ze op en lopen ze weg. Dansers komen op, dragen de stoelen weg en nemen de plek van de musici in. Wat volgt is tien minuten dans in stilte. Het dwingt je om te herinneren: wat heb ik zojuist gehoord? En sluiten deze bewegingen daar bij aan? Dat bleek inderdaad het geval: de choreografie volgt strikt de partituur, ik heb het later aan De Keersmaeker gevraagd. Door een simpele ingreep – maak de twee los van elkaar – houdt de dans op decoratie bij de muziek te zijn, en de muziek begeleiding bij de dans.
De stoeltjes komen niet terug. In het tweede deel bewegen de dansers en de musici door elkaar heen, langzaam om hun as draaiend, elk met hun gezicht dezelfde kant op. De piano beweegt mee, tegelijkertijd bespeeld en in de rondte geduwd. Het is, inderdaad, een draaikolk, maar wel een trage draaikolk, waarin de dansers en de musici samen opgaan. Al te spectaculaire moves hadden daar alleen maar afbreuk aan gedaan.
Het derde deel valt in vergelijking met de eerste twee wat tegen. De musici hebben een positie ingenomen tegen de achterwand, op de voorgrond bewegen de dansers. Niet dat de musici volkomen passieve begeleiders blijven: zo uitgelicht, staand tegen de achterwand, lijken het sculpturale gestalten, in contrast met de bewegende standbeelden voor hen op het podium. En er is genoeg onderhuidse spanning om ademloos van te blijven. De passages van schurende, soms amper te horen ruis die in een regulier concert nog wel eens behoorlijk irritant kunnen zijn, worden in deze choreografie weer betekenisvol als tussenvorm van muziek en stilte. Maar zo schijnbaar simpel en doeltreffend als in de eerste twee delen wordt het derde deel niet.
Desondanks: wat de dansers van Rosas en de musici van Ictus hier doen is tamelijk uniek. Pogingen om muziek en dans in elkaar te laten vervloeien worden wel vaker gedaan – Sasha Waltz probeerde het drie jaar geleden nog op het HF met Rihm’s Jagden und Formen – maar meestal mondt dat uit in een hoop gefladder om de musici heen, en soms wat gimmicks: dansers die ook een nootje blazen en musici die ook een pasje wagen. Vortex Temporum daarentegen is een langzame, stille dreun, een gat in de tijd. Totale braincandy en toch ook ongecompliceerd mooi. Das wissen wir doch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten