November Music, 5-9 november, Den Bosch, Verkadefabriek en verschillende locaties
gezien: 8 november | vandaag op Muziekvan.Nu
Muziek als papier, tabaksrook en keramiek. Muziek als videoprojectie met echte mensen, als tot theater verwerkte sound art, en
als blokfluitcollagevoorstelling. Aan de hand van het programma van
November Music kun je aan leken uitleggen wat ‘Nieuwe Muziek’ nu
eigenlijk inhoudt: muziek die niet in een genre past. Ik geef toe, ik
heb een beetje selectief zitten ‘cherry-picken’; het is niet alsof het
hele programma uit zulke rariteiten bestaat. Er zijn ook jazzcombo’s,
orkestwerken en zelfs zeven strijkkwartetten. Maar de componisten van
die orkestwerken en kwartetten zijn deels ook de bouwers van muzikale
keramiektuinen en melodisch-poëtische wandelroutes op je smartphone. Er
is me verteld dat ik het meest uitzinnige werk – de posthumanistische
anti-opera Buenos Aires van Simon Steen-Andersen – gemist heb
en dat dit zich moeilijk laat navertellen. Dat laatste lijkt me een goed
aanvullend criterium voor wat Nieuwe Muziek is: dat waarover je kunt
vragen, wat de f*ck was dat?
Laten we met de blokfluitcollagevoorstelling beginnen. Susie, tell me a story! is
het project van experimenteel blokfluitiste Susanna Borsch en componist
David Dramm, waarin stukken van nog zes andere componisten verweven
zijn. Die verweving werkt zo goed dat ik halverwege niet meer wist in
welk stuk we nu zaten, terwijl ik toch echt het programma open op schoot
had liggen. Enige narratieve samenhang wordt gecreëerd door een
absurdistische voice-over over blind worden, een sprekend
berenmasker en een paar korte interludes op twee panblokfluitramshoorns
(of zoiets, een zelf gefabriekt instrument van vier aaneengesloten
blofluitmondstukken met opgekrulde pvc-buizen die aan ramshoorns doen
denken).
Ik weet niet zo goed wat ik van Delirium Still van David Dramm
moet denken. Het concept – vier accordeons naast elkaar en nog 396 op
tape er overheen – klinkt avontuurlijk genoeg. En meestal is de muziek
van David zo direct als een berenklauw in je snuit. Maar de verwachte of
gevreesde wall of sound blijft uit, en ergens wordt
gesuggereerd dat er met de muziek een verhaal verteld wordt maar echt
duidelijk wordt dat nooit. Accordeons zijn natuurlijk niet de meest
subtiele instrumenten, ook niet in laagjes, maar Dramm maakt mooi
gebruik van de ambigue klaaglijke, soms orgel-achtige en stiekem toch
vrolijke klank van het instrument.
Het Rosa Ensemble maakt al vijftien jaar cross-over-muziektheater, met
een grote rol voor e-gitaar en elektronica. Het voordeel daarvan is dat
ze een zeer herkenbaar eigen geluid hebben; een nadeel is dat het qua
klank allemaal wel veel op elkaar lijkt. In Soselo in Siberia zien
we een vrouw zelfmoord plegen, begraven worden en daarna voor straf
naar Siberië verbannen worden, om daar in een ijskoud vagevuur mee te
werken aan de opbouw van de Socialistische heilstaat. Een en ander
speelt zich af in een open tent waarin zangeressen en muzikanten door
videoprojecties heen lopen. Er zitten afgesneden vingers in.
November Music heeft ook een tentoonstelling van muziekinstallaties op
verschillende locaties. Jammer genoeg lijkt November Music het principe
van muziekinstallaties niet helemaal begrepen te hebben, dat je er in en
uit kunt lopen terwijl ze spelen. Je kunt ze inderdaad vrijelijk
bezichtigen en ze zien er heel boeiend uit, maar om ze te horen moet je
je aansluiten bij een rondleiding en die duurt een uur. Zo wordt het
bijna een concert.
HEX van Dyane Donck zou je kunnen opvatten als een manier om sound art in
muziektheater om te zetten. Het is een door de ruimte versnipperde
voorstelling met drie percussionisten, geluidseffecten en
videoprojecties. Muzikaal heb ik er niks op aan te merken. Jammer genoeg
heeft het ook een tamelijk pathetisch libretto over ‘de vrouw als
maagd, moeder en heks’, waaruit we kunnen leren dat liefde soms pijn
doet en je kwetsbaar maakt. Goh.
Uiteindelijk is een relatief conventioneel pianorecital het meest memorabele en aangrijpende deel van het programma. Dances and Canons van Kate Moore, zinderend intens uitgevoerd door Saskia Lankhoorn, is een soort Metamorphosis I-V voor
gevorderden. Er zit een klein beetje elektronica in, dusdanig dat je
het nauwelijks waarneemt maar soms verbaasd je oren spitst: hoe veel handen hoor
ik nu eigenlijk? Het heeft, met al die laagjes en schuivende ritmes,
het hypnotiserend effect dat minimalisme ooit had voordat het mainstream
werd. De setting draagt daar aan bij, met losse stoelen in een kring
rond de piano en een reusachtige, steeds van kleur veranderende ronde
lamp die als een UFO/aureool/alziend oog boven Saskia hangt. Qua genre
is Dances and Canons simpel te classificeren: postminimalisme, Haagse school. Maar het voldoet volstrekt aan het criterium: wat de f*ck was dat?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten