maandag 10 november 2014

Nieuwe Muziek als WTF was dat?

November Music, 5-9 november, Den Bosch, Verkadefabriek en verschillende locaties
gezien: 8 november | vandaag op Muziekvan.Nu



Muziek als papier, tabaksrook en keramiek. Muziek als videoprojectie met echte mensen, als tot theater verwerkte sound art, en als blokfluitcollagevoorstelling. Aan de hand van het programma van November Music kun je aan leken uitleggen wat ‘Nieuwe Muziek’ nu eigenlijk inhoudt: muziek die niet in een genre past. Ik geef toe, ik heb een beetje selectief zitten ‘cherry-picken’; het is niet alsof het hele programma uit zulke rariteiten bestaat. Er zijn ook jazzcombo’s, orkestwerken en zelfs zeven strijkkwartetten. Maar de componisten van die orkestwerken en kwartetten zijn deels ook de bouwers van muzikale keramiektuinen en melodisch-poëtische wandelroutes op je smartphone. Er is me verteld dat ik het meest uitzinnige werk – de posthumanistische anti-opera Buenos Aires van Simon Steen-Andersen – gemist heb en dat dit zich moeilijk laat navertellen. Dat laatste lijkt me een goed aanvullend criterium voor wat Nieuwe Muziek is: dat waarover je kunt vragen, wat de f*ck was dat?

Laten we met de blokfluitcollagevoorstelling beginnen. Susie, tell me a story! is het project van experimenteel blokfluitiste Susanna Borsch en componist David Dramm, waarin stukken van nog zes andere componisten verweven zijn. Die verweving werkt zo goed dat ik halverwege niet meer wist in welk stuk we nu zaten, terwijl ik toch echt het programma open op schoot had liggen. Enige narratieve samenhang wordt gecreëerd door een absurdistische voice-over over blind worden, een sprekend berenmasker en een paar korte interludes op twee panblokfluitramshoorns (of zoiets, een zelf gefabriekt instrument van vier aaneengesloten blofluitmondstukken met opgekrulde pvc-buizen die aan ramshoorns doen denken).

Ik weet niet zo goed wat ik van Delirium Still van David Dramm moet denken. Het concept – vier accordeons naast elkaar en nog 396 op tape er overheen – klinkt avontuurlijk genoeg. En meestal is de muziek van David zo direct als een berenklauw in je snuit. Maar de verwachte of gevreesde wall of sound  blijft uit, en ergens wordt gesuggereerd dat er met de muziek een verhaal verteld wordt maar echt duidelijk wordt dat nooit. Accordeons zijn natuurlijk niet de meest subtiele instrumenten, ook niet in laagjes, maar Dramm maakt mooi gebruik van de ambigue klaaglijke, soms orgel-achtige en stiekem toch vrolijke klank van het instrument.

Het Rosa Ensemble maakt al vijftien jaar cross-over-muziektheater, met een grote rol voor e-gitaar en elektronica. Het voordeel daarvan is dat ze een zeer herkenbaar eigen geluid hebben; een nadeel is dat het qua klank allemaal wel veel op elkaar lijkt. In Soselo in Siberia zien we een vrouw zelfmoord plegen, begraven worden en daarna voor straf naar Siberië verbannen worden, om daar in een ijskoud vagevuur mee te werken aan de opbouw van de Socialistische heilstaat. Een en ander speelt zich af in een open tent waarin zangeressen en muzikanten door videoprojecties heen lopen. Er zitten afgesneden vingers in.

November Music heeft ook een tentoonstelling van muziekinstallaties op verschillende locaties. Jammer genoeg lijkt November Music het principe van muziekinstallaties niet helemaal begrepen te hebben, dat je er in en uit kunt lopen terwijl ze spelen. Je kunt ze inderdaad vrijelijk bezichtigen en ze zien er heel boeiend uit, maar om ze te horen moet je je aansluiten bij een rondleiding en die duurt een uur. Zo wordt het bijna een concert.
HEX van Dyane Donck zou je kunnen opvatten als een manier om sound art in muziektheater om te zetten. Het is een door de ruimte versnipperde voorstelling met drie percussionisten, geluidseffecten en videoprojecties. Muzikaal heb ik er niks op aan te merken. Jammer genoeg heeft het ook een tamelijk pathetisch libretto over ‘de vrouw als maagd, moeder en heks’, waaruit we kunnen leren dat liefde soms pijn doet en je kwetsbaar maakt. Goh.

Uiteindelijk is een relatief conventioneel pianorecital het meest memorabele en aangrijpende deel van het programma. Dances and Canons van Kate Moore, zinderend intens uitgevoerd door Saskia Lankhoorn, is een soort Metamorphosis I-V voor gevorderden. Er zit een klein beetje elektronica in, dusdanig dat je het nauwelijks waarneemt maar soms verbaasd je oren spitst: hoe veel handen hoor ik nu eigenlijk? Het heeft, met al die laagjes en schuivende ritmes, het hypnotiserend effect dat minimalisme ooit had voordat het mainstream werd. De setting draagt daar aan bij, met losse stoelen in een kring rond de piano en een reusachtige, steeds van kleur veranderende ronde lamp die als een UFO/aureool/alziend oog boven Saskia hangt. Qua genre is Dances and Canons simpel te classificeren: postminimalisme, Haagse school. Maar het voldoet volstrekt aan het criterium: wat de f*ck was dat?

Geen opmerkingen: