Eerder vandaag op muziekvan.nu
Als u regelmatig muziekvan.nu leest, is de kans reëel dat u zichzelf
omschrijft als componist en/of musicus. Dit is een misverstand. U bent
een creative experience provider.
Dat wil zeggen, volgens het Europese rapport The Entrepreneurial Dimension of the Cultural and Creative Industries uit
2010 maakt u eenmalige creatieve producten en diensten, meestal op
contractbasis en met behulp van subsidie, die in de regel uw
intellectueel eigendom zijn. Het verdient aanbeveling uw zelfbeeld
overeenkomstig bij te stellen. Want dit is niet een uitwas van Brusselse
bureaucratie, dit is een afspiegeling van een beleidsverschuiving die
in het Verenigd Koninkrijk al een decennium geleden heeft plaatsgevonden
en die nu in een groot deel van Europa navolging vindt: de verschuiving
van cultuurbeleid naar Creative Industries-beleid. In Nederland ook wel bekend van het ‘cultureel ondernemerschap’ en de ‘Topsector Creatieve Industrie’.
Recent maakte het Fonds Podiumkunsten bekend
dat het, in samenwerking met de VU en de Erasmus Universiteit, ‘werkt
aan een nieuw instrument om de waardering van publiek voor een
voorstelling te meten. Daarmee hoopt het Fonds meer grip te krijgen op
het effect van subsidies.’ Van zo veel beleidslogica krijg je acuut
begrip voor Cornelis de Bondt, die zijn werk uit het publieke domein
heeft teruggetrokken omdat de ware kunst volgens
hem daarin geen plaats meer heeft. Toch hebben De Bondt en het Fonds
een gemeenschappelijke doelstelling: ze willen zich niet blindstaren op
bezoekcijfers en verlangen dat muziek ‘iets teweegbrengt’. Dan kun je je
zoals De Bondt beroepen op Hoge Idealen, maar als dat het publiek
siberisch laat, is dat niet de schuld van de mensen die zo goed zijn om
te komen luisteren.
In feite zitten De Bondt en het Fonds vast in hetzelfde roestige
denkraam, waarin een componist een stuk schrijft voor een ensemble in
een concertzaal, waarmee in de luisteraar een sublieme ervaring wordt
opgewekt. U weet wel, creative experience. Zo werkt het niet. De jonge componist Ezequiel Menalled zei het snediger: ‘Mijn vrienden komen niet om de muziek, maar ondanks de muziek.’
De Bondt zoekt nu naar nieuwe manieren om muziek te maken en beleven.
Ojajoh? Daar is-ie laat mee. Niet alleen de jonge garde, maar zelfs de
niet-meer-zo-jonge garde speelt in artrockbands, richt zijn eigen
collectieven en gelegenheidsensembles op en speelt daarmee niet alleen
op concertpodia, maar ook in kraakpanden, oude badhuizen en de Smart
Project Space. Het Muziekgebouw aan ’t IJ en de twee grootste festivals,
November Music en Gaudeamus, experimenteren driftig met nieuwe
concertformats zoals Listen to This en de muziekroute. Want, zo stelde
een programmeur het onomwonden, ‘als we gewoon muziek programmeren komt
het publiek niet meer’.
Dat is geen reden om de conventionele concertpraktijk vaarwel te
zeggen. Al was het maar omdat het inkomen van componisten en musici toch
hoofdzakelijk daarvandaan komt. ‘Gooi de operahuizen plat’ is zó 1968.
De muziek van de laatste tien jaar is juist zo interessant omdat de
makers op zo veel verschillende podia actief zijn, hedendaags repertoire
kunnen maken van Griekse volkswijsjes en karnatische ritmes, swingen
met de contrabasblokfluit en de elektrische gitaar bespelen als een
slaginstrument, ongedwongenheid combineren met ernst. Do-it-yourself is
geen alternatief voor het Muziekgebouw, de twee vullen elkaar aan.
Sublieme muzikale ervaringen zijn zeldzaam. Zelf heb ik er, bij 1
concert per week, gemiddeld 3 per jaar. Het valt te hopen dat het Fonds
Podiumkunsten de subsidie niet afhankelijk maakt van mijn
dopaminespiegel. Want uiteindelijk gaat het niet per se om de muziek.
Het gaat erom de grenzen van de verbeelding net iets op te rekken, iets
tot stand te brengen wat iemand anders niet zo had kunnen bedenken,
dankzij of ondanks de muziek. Dat vergt zowel de geconcentreerde
ervaring van de concertzaal als het opengooien van de deuren, zowel
muziektechnologisch en audiovisueel toverwerk als de muffe geur van oude
badhuizen, en veel gedeelde verveling. Het vergt vooral een ander soort
‘ondernemerschap’ dan wat het Fonds Podiumkunsten daarmee bedoelt. De
rol van componist of musicus is daarvoor te beperkt. Noem het maar, met
een functioneel vage term, ‘makers’. Of desnoods, godbetert, creative experience providers.
Lees ook:
Geert van Boxtel over het Gaudeamus Jonge Componisten Bal
Sander van Maas over het Afscheid van Cornelis de Bondt
woensdag 20 februari 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten