vrijdag 6 december 2013

Alles wordt theater

Vanavond was de uitreiking van de Marie Kleine-Gartmanpen voor theaterkritiek, waarvoor ik genomineerd was. Anoek Nuyens heeft 'm gewonnen. Tevens mocht ik daar namens Theaterschrift Lucifer een kort praatje houden om het debat over theaterkritiek te stimuleren. Hierbij.


Er is ons gevraagd om iets te zeggen over de toekomst van de theaterkritiek.
 
Maar eerst iets anders: het valt me op dat je theatermakers zelden hoort over ‘het theater van de toekomst’. De theatermakers die ik ken zijn meer bezig met ‘wat wil overbrengen aan mijn publiek?’ of desnoods met ‘hoe kan ik iets maken?’ dan met ‘hoe moet het theater van morgen eruit zien?’

Het heeft er wellicht ook mee te maken dat er weinig repertoiretheater meer gemaakt wordt. Theater is, net als popmuziek, gaan samenvallen met de band die het uitvoert. Dat een voorstelling in reprise gaat is al vrij uitzonderlijk. Je hoort dan ook theatermakers zelden zeggen: ‘de tijd is er nog niet rijp voor’, ‘over honderd jaar zullen de bakkersjongens mijn teksten reciteren’, ‘als ik dood ben, zullen ze zien hoe revolutionair mijn werk geweest is’. Wat van theater blijft is vooral documentatie. [Observatie 1] Als je als theatermaker iets voor de toekomst wilt maken, heb je mensen nodig die over je werk schrijven.
 
Nou komt verandering in het theater niet alleen van binnenuit. Je ziet het in de muziek, in de dans, in de beeldende kunst: de manier van presenteren tendeert steeds meer naar theater. Alles wordt theater. Gewoon een stukje muziek opvoeren is niet spannend meer: een hedendaags concert is al gauw een concert met video, een aangesloten concert, een versnipperd concert, een concert in het donker. Je kunt het binnen de muren van de Brakke Grond zien bij het ‘dans- en performancefestival’ Something Raw: eerder een soort bewegingstheater dan ‘dans’ in de zin van ritmisch bewegen op muziek. Performancekunst is ondertussen al dusdanig ingeburgerd in de beeldende kunst dat er overzichtstentoonstellingen van zijn, en tentoonstellingen in het algemeen hebben steeds meer van een mise-en-scène. Het is oud nieuws, maar theatercritici doen er weinig mee, dus blijkbaar is het nog steeds nieuws.

Theater is een poreus concept geworden,  en een ‘bedreiging’ voor het theater is dat niet. Niemand hier zal zich in zijn bestaan bedreigd voelen doordat het MoMA een retrospectief van Marina Abramovich houdt, doordat het Holland Festival retorisch vraagt ‘is muziektheater de kunstvorm van de 21e eeuw?’, doordat Boukje Schweigman en Laura van Dolron volle zalen trekken met woordeloos bewegingstheater en filosofisch stand-up-theater. Maar het is wel iets wat theatercritici zich zouden moeten aantrekken, want ‘theater’ is de aangewezen rubriek om deze ontwikkelingen in te beschrijven. [Observatie 2] Muziekcritici, danscritici en beeldende-kunstcritici gaan dat niet doen. Om het met een citaat van Laura van Dolron te zeggen: iemand moet het doen.

Daarbij sluit nog een derde observatie aan, of eigenlijk is het meer een observatie 2b. Zoals u wel gehoord heeft kan tegenwoordig, of eigenlijk al een halve eeuw, alles kunst zijn. Alles? Nou ja, mits je het succesvol als kunst presenteert en het ook als kunst waargenomen wordt. [Observatie 2b] “Kunst” in het algemeen heeft een performatief karakter gekregen. Misschien voert het wat ver om dan opnieuw te zeggen: alles wordt theater. Maar het geeft wel aan alles wat je tentoon stelt of wat je ten tonele voert een theatraal karakter: het wordt een statement, of je nou wil of niet. Het aantal voorgesprekken en nagesprekken en galeriegesprekken en artist’s statements en bijbehorende publicaties neemt dan ook hand over hand toe. We hebben een nieuwe situatie: [Observatie 3] De kunst(enaar) praat terug. En dat betekent dat we als critici een nieuwe houding moeten aannemen: niet alleen meer duiden en beoordelen maar ook mee-denken. Ik verwacht verder niet dat terugpratende makers ons werk overbodig gaan maken, want schrijven over blijft toch een vak apart. En ik hoef ook niet de makers te vertellen wat zij moeten maken. Maar als er in de toekomst iets anders gemaakt wordt dan nu, dan hoop ik toch wel dat de kritiek daaraan heeft bijgedragen.

En desgewenst heb ik ook nog wel wat observaties over internetkritiek.

Geen opmerkingen: