Gisteren [eindelijk!] op Gonzo(circus)
Zie ook Deel I: Theater als geluid en sfeerbeeld
Foto: Cordillera Suite, (c) Florian Magnus Maier
Oprekken. Het is wat iedereen doet die naar November Music en aanverwante festivals gaat: zoeken naar geluiden waarvan je nog niet wist dat je ze mooi vindt. Erg ver buiten de comfortzone gaat dat niet, want November Music is ook de jaarlijkse gemoedelijke familiereünie van iedereen in Nederland die in de Nieuwe Muziek en omstreken zit. Joep Christenhusz, wiens boek met interviews met hedendaagse componisten op het festival werd geprelanceerd, omschrijft de huidige condition musicale als een meerstromenland waarin verschillende stijlen vertakken en samenvloeien. Zijn geïnterviewden staan allemaal nog wel met één been in een modernistische traditie, maar totalitaire muzikale visies zijn vervangen door stylistische hybriden, en stammenstrijd heeft al een tijd niet meer plaatsgevonden. Die diagnose is niet nieuw en die situatie is niet per se goed of slecht, al zouden de contrasten wat feller mogen, want vernieuwing komt niet alleen uit vermenging. In elk geval brengt die situatie met zich mee dat het makkelijk wordt om ruimdenkend te zijn – ruimdenkendheid is niet eens een plicht, maar gewoon de meest voor de hand liggende optie.
Symfonisch gedicht, niet ironisch
Ook voor ruimdenkende mensen is het makkelijk de draak te steken met de Cordillera Suite van Florian Magnus Maier. Het stuk is onbeschaamd romantisch, met grote muzikale gebaren en ietwat restaurantposter-achtige beelden uit de bergen op de achtergrond. Los van het slagwerk en een paar effecten met microtonen en snerptonen had het ook een eeuw geleden geschreven kunnen zijn. De natuurcultus gaat zelfs zo ver dat beelden van een sneeuwhelling gepaard gaan met ijle vioolklanken, en klaterende watervallen met dito pianotonen. Een hedendaags symfonisch gedicht geschreven door een metalhead, veel verder over the top moet het niet gaan.Maar alle gekheid op een stokkie, Cordillera Suite is een verdomd goed werk. En dat zit me dwars, want ik kan niet goed uitleggen waarom. Het is een optelsom van dingen waar ik een hekel aan heb, en die dingen zijn niet eens ironisch bedoeld. Het doet wat dat betreft denken aan de Scheherazade Suite van John Adams, die twee weken geleden in première ging in het Concertgebouw, en die met afstand het slechtste stuk is dat ik dit jaar heb gehoord. Het scheelt dat Florian echt vanuit een symfonisch gedicht denkt, en daarbinnen zijn eigen idioom definieert, terwijl Adams’ ooit energieke postminimalisme juist wordt afgestompt door de al te letterlijke muzikale beeldtaal. En als je toch iets moet uitbeelden in klanken, kun je beter ijle, barse hoge bergen nemen dan sluierdansen en aanverwante Orientalia. Je zou kunnen zeggen dat Florian de smaak van experimenteel ingesteld publiek in omgekeerde richting oprekt.
Een uur lang hijgen
Ook Pornopera van Huba de Graaff is een uitdaging aan de goede smaak. Het bestaat uit een uur lang orgastisch gehijg, met twee harpen erbij, culminerend in een schijnbaar minuten durende alles omver krijsende schreeuw. De achterliggende motivatie is dat daarmee de premuzikale regionen van klank worden verkend; om het wat extra culturele legitimiteit te verschaffen wordt het ingeleid door een vertelling uit Ovidius over incest. We mogen er dus niet gewoon naar luisteren als afrodisiacum voor de oren, want we luisteren naar een vrouw die haar vader neukt. Maar hoe moet je er dan wel ernstig naar luisteren, een uur lang? Het is te beladen (en sec muzikaal ook niet boeiend genoeg) om neutraal waar te nemen als een gedachte-experiment. Actrice Soetkin Demey is best appetijtelijk om al hijgend gaande te slaan, maar er is een reden dat pornofilms meestal korter duren dan een uur. Een pornosonate of pornosuite was een beter idee geweest.Plastic neushoorns
Pand 7090 houdt ermee op, na iets meer dan een jaar en 140 shows – een van de zeldzame echte hits in de Nieuwe Muziek sinds ze in 2014 de Fringe Award op het Theaterfestival wonnen. Het is een verlies, want de knotsgekke winkelvansinkel van Jacq Palinckx, Nora Mulder, Koen Kaptijn en Bas Wiegers slaagt er op unieke wijze in om avantgarde naar de Gewone Man te brengen. Ze strijken neer op festivals in oude winkelpanden en kiosken, hangen er een potpourri van kunstwerken in op, leggen perzische kleedjes neer en verkopen cassettebandjes en plastic neushoorns. Wie zich daardoor naar binnen laat lokken belandt in een jazzy polonaise met titels als ‘Allesfresser’ en ‘Heavy Ending’. Dirigent Bas Wiegers, die je eerder die week nog op de rug kon zien terwijl hij philharmonie zuidnederland dirigeerde, staat nu op ademafstand in sportschoenen maffe vioolriedeltjes te spelen, en als gastmuzikant komt Erik Bosgraaf met zijn blokfluiten pogoën. Het collectief 7090 gaat trouwens na Pand 7090 gewoon verder.Arrangeur Martin Fondse slaagt er minder goed in dingen op te rekken in Near East Up North, een uitwisseling tussen Turkse muziek, jazz en gecomponeerd. De Oost-West-uitwisseling gaat niet veel verder dan een Turkse vedel (kemençe) en een Orientaals angehauchte trompetsolo; de mengeling van Asko|Schönberg met een jazzcombo levert vooral een bigband-sound op. Ik had meer verwacht, eerder die dag, van Fred Frith, die al vier decennia lang oprekt wat je met een elektrische gitaar kunt doen; maar de NS besloot mijn reistijd naar Den Bosch op te rekken, dus als dat fantastisch was heb ik dat gemist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten