Vandaag op hard//hoofd
Op de Biënnale van Venetië, in het Italiaanse paviljoen, was een
video met Umberto Eco te zien. Hij vertelde iets over het verlies van
cultureel geheugen en dat jonge mensen niet meer fatsoenlijk leerden
hoofdrekenen door al die elektronische apparaatjes.
Het Italiaanse paviljoen was al geen hoogtepunt van
vooruitstrevendheid, met teveel gereflecteer op het eigen erfgoed, maar
deze oude-oligarchenpraat was werkelijk erg. Het werd tijd, mopperde ik
terug, dat Umberto Eco eens dood ging.
Nu is hij dood – en dat is, vanzelfsprekend, een immens verlies. Eco,
die lang voordat hij een onwaarschijnlijke bestsellerauteur werd
academisch carrière maakte met het bestuderen van culturele
tekensystemen, was zelf een cultureel icoon geworden.
Hij was het uitvergrote archetype van de Italiaanse intellectueel met
zijn ietwat groezelige baard, bril, eeuwige peuk, Borsalino-hoed en de
liederlijke gewoonte om met zijn studenten tot laat te disputeren in
Bolognese osteria’s. Zoals Château Disneyland de doorgefokte
versie is van Slot Neuschwanstein, zo was Eco de overtreffende trap van
Europees cultuurgoed: een man die vijf levende en twee dode talen sprak
en alom wordt geprezen om zijn wellevendheid. In een interview ergens
aan het begin van deze eeuw vertelde hij dat hij, met 100.000 boeken in
zijn ene huis, ‘een kleine handbibliotheek’ van 30.000 in het tweede en
nog 5.000 in het derde, de dubbele exemplaren aan het weggeven was aan
de gevangenis. Zelf schreef hij er ook een paar dozijn.
Eco’s stokpaardje is: hoe tekensystemen op hol slaan. Ergens aan het eind van De Naam van de Roos verzucht
de hoofdpersoon, een soort Sherlock Holmes in monnikspij: ‘er was geen
plan, en ik heb het verkeerd ontdekt’. Terwijl zijn romans bol staan van
gecontroleerd uit de hand lopende eruditie, bestudeerde hij zelf met
graagte de semiotische structuur van Donald Duck. Nadat hij in zijn
gortdroge Inleiding in de Semiotiek had uitgelegd hoe je op eigenlijk elk cultuurverschijnsel zo’n formele analyse kon loslaten, betoogde hij in Kant en het Vogelbekdier dat
elke opdeling in categorieën zijn eigen uitzonderingen creëert. Met
deze uitgangspunten vulde hij zeven romans, waarvan het succes
waarschijnlijk het nodige te maken heeft met de hoeveelheid feitjes,
ideeën en citaten die hij erin stopte. Mindcandy for the millions.
Niemand gaat die positie overnemen. Wat Eco zo geloofwaardig maakte
in zijn rol was de afwezigheid van cynisme. Hij ontrafelde het denkraam
van taxichauffeurs uit oprechte intellectuele interesse, niet uit
postmoderne koketterie, en hij stortte werelden van scholastische
filosofie over zijn lezers uit omdat die voor hem zo vertrouwd waren als
de avondkrant. In de week van zijn overlijden barstte een mediarel uit
toen Italiaanse onderzoekers in den vreemde hun beklag deden over het
gebrek aan perspectieven en het vermolmde, corrupte bestel in Italië
zelf, nadat de minister hun successen bij grote Europese aanvraagrondes
had geclaimd als ‘Italiaanse successen’. Wie nu nog met een intellectueel bevlogen Italiaan in een enoteca wil zitten kan dat beter in Amsterdam doen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten