Stuk dat vorige week woensdag verscheen in hard//talk
Dutch Design Week, Eindhoven, 20-28 oktober
Vorige week was in Eindhoven de huishoudbeurs voor hipsters, beter bekend als de Dutch Design Week (DDW). Dutch Design is al zo’n vijftien jaar een begrip, of erger nog, een “merk”: het betekent niet simpelweg ontwerp uit Nederland, maar vooral ironisch ontwerp
uit Nederland. Denk daarbij aan: kasten uit sloophout, een boomstam als
bank, porseleinen kopjes in de vorm van gedeukte plastic bekertjes,
rasterhekken met kantklospatronen. Een aantal designers en firma’s,
zoals Studio Job en Droog Design, hebben dit doorgevoerd tot een cultus
van dysfunctioneel ontwerp. Als in: een porseleinen
flipperkast. Feitelijk gaat het dan niet meer om ontwerp, maar om
kunstobjecten die lijken op gebruiksvoorwerpen. Triest dieptepunt van
ongein was het “Buchenwaldhek”.
De kraamkamer van Dutch Design ligt in de Design Academy Eindhoven, en DDW is om de eindexamenexpo
heen gegroeid. Je zou verwachten dat het daar gist en walmt van ironie
en dysfunctionaliteit. Maar dat valt dus tegen. De hele nieuwe
generatie ontwerpers lijkt tot inkeer te zijn gekomen en maakt modulaire
systemen (dingen die zijn opgebouwd uit componenten en die je dus kunt customizen en herbestemmen) en hartverwarmend onpraktische duurzame oplossingen. Het enige doelbewust dysfunctionele ding was te knullig om aanstoot aan te nemen. Ironie is blijkbaar uit, sinds de Crisis.
Dat
is goed nieuws en slecht nieuws. Eindexamenexpo’s zijn altijd
sympathiek, maar goede bedoelingen vervelen. De rest van DDW leek nog
het meest op een woonmall waar je deukbekers en sloophoutkasten kon
kopen, desnoods voor discountprijzen. Ik heb vergeefs gezocht naar iets
dat wel markant genoeg was om aanstoot te geven. Want vaginaal ontwerp
is dan toch een zwaktebod: er waren minstens drie kutsofa's te
bewonderen, als relieken uit decadentere tijden.
maandag 29 oktober 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten