Deutsches SchauSpielHaus Hamburg: Effi Briest: allerdings mit anderem Text und auch anderer Melodie | Stadssschouwburg Amsterdam, 23 februari
Vandaag in Theaterkrant
In 1967 maakte The Who het conceptalbum The Who Sell Out, dat
qua opzet een radio-uitzending imiteert. De nummers worden onderbroken
door zogenaamde commercials en ook de lyrics zijn niet vrij van
ironische sluikreclame. Dat was nog voordat het viertal zich op
rockopera’s stortte.
Stel je nu voor dat een Duits
repertoiretoneelgezelschap, een decennium later, dat concept gejat zou
hebben. Dat ze in een experimentele bui bedacht zouden hebben dat ze
binnen die opzet een soort Dreigroschenoper van een literaire klassieker konden maken, neem bijvoorbeeld Fontane’s Effi Briest, dat
had iedereen immers toch op school moeten lezen. Dat ze hun
hoogburgerlijke hitradioshow zouden hebben opgevoerd in de kostuums en
kapsels van hun tijd, tussen tijdloos lelijke grootoudermeubels en
gordijnen in caravanstijl. En dat ze dat verdomd goed gedaan zouden
hebben. Dan heb je wel een indruk van Effi Briest: allerdings mit anderem Text und auch anderer Melodie van het Deutsches Schauspielhaus Hamburg.
woensdag 24 februari 2016
maandag 22 februari 2016
Umberto Eco: mindcandy for the millions
Vandaag op hard//hoofd
Op de Biënnale van Venetië, in het Italiaanse paviljoen, was een video met Umberto Eco te zien. Hij vertelde iets over het verlies van cultureel geheugen en dat jonge mensen niet meer fatsoenlijk leerden hoofdrekenen door al die elektronische apparaatjes.
Het Italiaanse paviljoen was al geen hoogtepunt van vooruitstrevendheid, met teveel gereflecteer op het eigen erfgoed, maar deze oude-oligarchenpraat was werkelijk erg. Het werd tijd, mopperde ik terug, dat Umberto Eco eens dood ging.
Nu is hij dood – en dat is, vanzelfsprekend, een immens verlies. Eco, die lang voordat hij een onwaarschijnlijke bestsellerauteur werd academisch carrière maakte met het bestuderen van culturele tekensystemen, was zelf een cultureel icoon geworden.
Hij was het uitvergrote archetype van de Italiaanse intellectueel met zijn ietwat groezelige baard, bril, eeuwige peuk, Borsalino-hoed en de liederlijke gewoonte om met zijn studenten tot laat te disputeren in Bolognese osteria’s. Zoals Château Disneyland de doorgefokte versie is van Slot Neuschwanstein, zo was Eco de overtreffende trap van Europees cultuurgoed: een man die vijf levende en twee dode talen sprak en alom wordt geprezen om zijn wellevendheid. In een interview ergens aan het begin van deze eeuw vertelde hij dat hij, met 100.000 boeken in zijn ene huis, ‘een kleine handbibliotheek’ van 30.000 in het tweede en nog 5.000 in het derde, de dubbele exemplaren aan het weggeven was aan de gevangenis. Zelf schreef hij er ook een paar dozijn.
Op de Biënnale van Venetië, in het Italiaanse paviljoen, was een video met Umberto Eco te zien. Hij vertelde iets over het verlies van cultureel geheugen en dat jonge mensen niet meer fatsoenlijk leerden hoofdrekenen door al die elektronische apparaatjes.
Het Italiaanse paviljoen was al geen hoogtepunt van vooruitstrevendheid, met teveel gereflecteer op het eigen erfgoed, maar deze oude-oligarchenpraat was werkelijk erg. Het werd tijd, mopperde ik terug, dat Umberto Eco eens dood ging.
Nu is hij dood – en dat is, vanzelfsprekend, een immens verlies. Eco, die lang voordat hij een onwaarschijnlijke bestsellerauteur werd academisch carrière maakte met het bestuderen van culturele tekensystemen, was zelf een cultureel icoon geworden.
Hij was het uitvergrote archetype van de Italiaanse intellectueel met zijn ietwat groezelige baard, bril, eeuwige peuk, Borsalino-hoed en de liederlijke gewoonte om met zijn studenten tot laat te disputeren in Bolognese osteria’s. Zoals Château Disneyland de doorgefokte versie is van Slot Neuschwanstein, zo was Eco de overtreffende trap van Europees cultuurgoed: een man die vijf levende en twee dode talen sprak en alom wordt geprezen om zijn wellevendheid. In een interview ergens aan het begin van deze eeuw vertelde hij dat hij, met 100.000 boeken in zijn ene huis, ‘een kleine handbibliotheek’ van 30.000 in het tweede en nog 5.000 in het derde, de dubbele exemplaren aan het weggeven was aan de gevangenis. Zelf schreef hij er ook een paar dozijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)