artikel dat vandaag, of eigenlijk gisteren, verscheen op hard//hoofd online tijdschrift voor kunst en journalistiek
Woensdag was er eindelijk bruine rook: er komt een rechts kabinet en het gaat 18 miljard bezuinigen. Al lang van te voren werd met onverholen leedvermaak aangekondigd waarop: “linkse hobby’s”. En hoewel er óók bezuinigd zal worden op studiebeurzen, ontwikkelingshulp, inburgeringscursussen, sociale zekerheid en publieke omroep, zijn het toch de voorgenomen 220 miljoen op kunst en cultuur die de meeste tongen hebben losgemaakt, en die het meest tekenend zijn voor het huidige klimaat van politieke polarisatie, wantrouwen en rancune. Het lijkt niet veel geld. Op 18 miljard is het ook niet veel geld. Maar voor veel kunstenaars, die bij hun volle verstand gekozen hebben voor verdomd hard werken voor verdomd weinig geld, alleen omdat ze liever de wereld mooier en interessanter maken dan “iets nuttigs” te doen, en voor wie overheidssteun het verschil maakt tussen met moeite de eindjes aan elkaar knopen en er helemáál mee ophouden, is het wel een buitengewoon sadistische sick joke.
Natuurlijk, we hebben allemaal de petitie ondertekend, zijn naar theaters geweest waar de protestverklaring werd voorgelezen, bezoeken debatten vol bezorgde kunstminnaars en maken ons vast op voor harde tijden. Maar erg veel zoden zet het niet aan de dijk. Om niet wachtend op de lange koude culturele winter te zitten nagelbijten, hier alvast drie tips voor culturele overlevers wat je óók zou kunnen doen.
1. Kunstverbranding
Een publieke verbranding van zoveel mogelijk kunst, om onze aankomende bestuurders te laten zien wat er van komt als zij hun zin krijgen. Natuurlijk doet het pijn om kunst te verbranden, maar iedereen heeft toch nog wel ergens een kunstwerk liggen dat wel weg kan? En als het iets is wat je echt zult missen, des te harder het statement. Het helpt ook goed tegen de kou.
2. De straat op en met de pet rond
Vijf jaar geleden volgden Duitse studenten maandenlang college in de open lucht, om te protesteren tegen het invoeren van collegegeld. Dat is een voorbeeld om te volgen. Waar heb je nog een podium of een museum voor nodig, als je ook de straat op kunt? Bespaart ook meteen zaalhuur. Natuurlijk is er de trieste les van topviolist Joshua Bell, die in een metrostation in New York een middag voor staatmuzikant ging spelen en daar $ 32,17 mee binnenhaalde. Maar met een beetje web 2.0 vaardigheid moet voor de betere musicus/danser/acteur/beeldend kunstenaar wel een flashmob te regelen zijn. En om de kosten te dekken bestaat ook een innovatief 3.0 verdienmodel: met de pet rond.
Los daarvan: je kunt het met de pet rondgaan ook achterwege laten. Dansen op de Dam of de brug bij het NEMO als percussie-instrument gebruiken kan ook leuk zijn zonder dat het iets hoeft te kosten. Geen betere manier om onze aanstaande despoten te pesten dan met gratis, onproductief, hardnekkig vertoon van levensvreugde tegen alle beklemming in.
3. Schrap het NHM
Als je dan toch op cultuur wilt bezuinigen, begin dan met het Nationaal Historisch Museum te schrappen. Waarom? Omdat het niet duidelijk is wie er naar toe zou moeten gaan, behalve bussen vol schoolkinderen onder dwang, of wat er te zien zou moeten zijn behalve “interactieve belevenissen”, want het NHM heeft geen eigen collectie. Omdat het gebaseerd is op een gepolitiseerd quasiwetenschappelijk stuk nepgeschiedenis, de zgn. “canon” met zijn “vijftig vensters”. Omdat het begroot is op vijftig miljoen voor de bouw plus 12 miljoen per jaar, wat toch wel veel is voor de museale gril van een stel ter zake onkundige kamerleden. En omdat er een betere plek is.
Het Rijksmuseum, namelijk, beschikt over alles wat het NHM niet heeft: een immense collectie historische objecten met aanpalend prentenkabinet, internationaal aanzien, een markant gebouw op een goed bereikbare plek middenin de hoofdstad, en driekwart miljoen bezoekers per jaar. En het heeft plannen om meer werk te maken van zijn historische presentatie, onder andere door het pistool van Volkert van der G. tentoon te gaan stellen. Laten ze dat vooral gaan doen. Laten ze vooral méér dingen doen die je niet van het Rijks verwacht, en daarbij een voorbeeld nemen aan de kelder van het Haags Gemeentemuseum. Daarmee maak je leren leuk. Met een voldoende grillige, kunst en geschiedenis door elkaar mixende, soms anachronistische maar ook van voldoende leestekst voorziene opstelling zou je iets van het Rijks kunnen maken wat de Tate, het Louvre en het Neues Museum vooralsnog niet hebben, en waar geen Nationaal Historisch Kutflutmuseum in een provincieplaats aan kan tippen. En je spaart er ook nog eens goed honderd miljoen mee uit.
Kun je toch mooi een Victory Boogie Woogie voor kopen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten