donderdag 2 juni 2011

Holland Festival 2011 (1): The Long Count

Muziekgebouw aan 't IJ, 1 april
 Dit stuk verscheen tevens op www.hollandfestivalblog.nl


Gisteravond begon het Holland Festival, maar nog niet helemaal. Op de trap stonden twee festivalgidsen te oefenen: “Het Holland Festival is het grootste festival in Nederland voor dans, toneel, muziek en muziektheater. Het Holland Festival…” De officiële opening is pas vanavond met Mea Culpa.

Geen speeches en rode lopers dus bij The Long Count in het Muziekgebouw aan ’t IJ, en zelfs geen opkomst met applaus. In plaats daarvan musici die gaandeweg het podium vulden, en een achtergrondzangeres die langzaam begon af te tellen bij dimmend zaallicht, terwijl de visuals begonnen te knetteren: three, two, one. Boem. Sommige bezoekers konden nog binnensluipen toen de voorstelling al bezig was. Een goede manier om alvast met het festival te beginnen.



The Long Count is een samenwerking van de tweeling Dessner, gitaristen van indierockgrootheid The National, met beeldend kunstenaar Matthew Ritchie en een ensemble van “gasten” – nu pas voor derde keer opgevoerd, “omdat het maar zo moet uitkomen dat we allemaal tegelijk kunnen”, en nog tot een uur voor aanvang aangepast voor deze opvoering. Zelf omschrijft Bryce Dessner het als een “liederencyclus”, maar de programmagids plaatst het wijselijk onder ‘multidisciplinair’. Als je er een genre op zou willen plakken, komt ‘expanded rock’ nog het meest in de buurt. Het toebehoor omvat drie zangers (waarvan één de leadzanger van The National), een orkest van strijkers en percussie, gitaren aan een touwtje, een vogelmasker en een bouwsel van projectieschermen.




Ritchie en de Dessners hebben ook samengewerkt met projecten in galeries, in een architecturale setting en in de open lucht. The Long Count volgt een meer traditioneel concertformat. Wie het verhaal van de voorstelling leest, waarin Mayaanse scheppingsmythen in verband worden gebracht met een historische overwinning van de Cincinnati Reds op de New York Yankees, denkt verzeild te zijn geraakt in een labyrintische Great American Novel als Underworld of Gravity’s Rainbow. In de praktijk fungeert dat echter meer als een kapstok om de lyrics aan op te hangen, en op toneel is er weinig meer van terug te zien dan de vogelmaskers van zangeres Shara Worden. (Saillant genoeg figureert Matt Berninger, de zanger van The National, als god van de onderwereld.) Ondanks de theatrale opzet is The Long Count uiteindelijk toch een aaneenschakeling van songs.



The Long Count heeft, hoe multidisciplinair en eigentijds ook, dan ook geen avantgardistische ambities om een totaal nieuwe vorm van muziektheater te scheppen. Zoals Matthew Ritchie het luchtig samenvat: “Als je alle mogelijkheden in het heelal bij elkaar optelt krijg je een heel groot getal, en ieder getal dat daaronder zit is even uniek. De reden dat dit stuk zo is geworden als het is, is dat we het leuk vinden.” Dat resulteert in interessante samenklanken van gitaar en strijkers, out-of-phase effecten in de duetten van de broers Dessner, rockmusici die van blad spelen, een gitaar die met honkbalknuppels bewerkt wordt, een zangeres die switcht tussen croonen en falset, en barokke kleurenballetten afgewisseld met vervormde beelden van bossen en een rijdende trein. Bepaald een ongewone audiovisuele ervaring. Maar het resulteert ook in een continue voorstelling waarin de nummers te merkbaar in elkaar overgaan in een klanklandschap.



Als je het vergelijkt met klassiekers uit het gerne rock-opera zoals Tommy en The Wall, die in feite ook een liederencyclus waren, dan is The Long Count diverser qua instrumentatie en rijker in klankkleur. Desondanks lijdt The Long Count aan “meer is meer” – doe er nog wat video bij, en wat strijkers, en een snuifje fluxus. Op zich is de luchtige openmindedness van Ritchie een goed uitgangspunt om verrassende combinaties voort te brengen, en de broers Dessner laten horen dat ze interessant klankmateriaal in huis hebben. Maar muzikaal blijven het rocksongs waarin dat materiaal vooral een ornamentele rol vervult, en evenzeer blijven de video’s toch vooral beeld op de achtergrond. Wat meer dramaturgisch denken en een duidelijker idee waarom zou kortom geen kwaad kunnen. Toch, een goede manier om alvast met het festival te beginnen.

Geen opmerkingen: