donderdag 17 april 2014

Metaalkathedraal

Monoták, openingsconcert Sounds of the Underground Festival
Mediamatic fabriek, Amsterdam, 16 april
vandaag op muziekvan.nu

foto: Rutger Muller

Soms ga je naar een concert zonder journalistieke bijbedoelingen, en word je er zo door gegrepen dat je er wel over moét schrijven zodat het opgetekend is voor het nageslacht. Het concert van Monoták in Mediamatic gisteravond was er zo een. Een reprise is niet gauw te verwachten omdat het een improvisatie betrof met op zijn zachtst gezegd niet-reguliere instrumenten, niet geschikt voor gewone concertzalen en de nodige ruimte vergend. Dat maakte Mediamatic, een cultureel experimenteerstation in een oude hal aan een dok nabij de spoorlijn, wel de uitgelezen plek.

Monoták is een Amsterdams collectief van tien componisten-performers met een doe-het-zelf-mentaliteit. Voor het instrumentarium van dit concert gold dat in het bijzonder. Dick Bruinsma bouwde drie installaties van metalen platen, buizen, spiralen, velgen, potten, pannen, bekkens, een koeienbel en een pikhouweel, en onttakelde een orgel om de losse pijpen als blaasinstrument te gebruiken. Die prachtige troep heeft hij naar eigen zeggen grotendeels bijeengescharreld op de katholieke en protestantse schroothopen van Genève. Er zaten een paar niet-metalen objecten tussen - twee wasborden, een plastic slang, een paar houten klankkistjes en een trommelvel – maar al met al was het vooral een anarchistische encyclopedie van metaalklanken, een fluxusvariant van Romitelli’s  An index of metals.


Dit klinkt als een recept voor pandemonium, maar dat was het dus niet. Integendeel. In de langgerekte Van Gendthallen waan je je toch al in een kaalgestript kerkschip, en mensen die uit verschillende hoeken op losse orgelpijpen blazen worden dan al snel een motet, percussie op metaal een geavanceerdere versie van klokgelui. Het wonderlijkste is dat dit alles een half uur lang spannend bleef. Maar er blijken dan ook heel veel verschillende geluiden uit dat schroot te strijken en te timmeren, zo rijk aan klankkleur en soms zo onnatuurlijk dat het haast elektronisch bewerkt leek. Het hielp ook dat uitvoerenden en publiek zich vrij door de ruimte konden bewegen, m.i. een meer natuurlijke manier van luisteren dan stilzitten op een stoel.

Het meest theatraal was het ronddraaien van spiralen en velgen aan een touw waarbij ze soms op de vloer stuiterden, als in een muzikale lasso-act. Op de muren tekenden zich de schaduwen af van wandelende orgelpijpfluitisten, op platen hamerende percussionisten en de licht dansante bewegingen van musici die met stukken metaal rondzwaaiden. Het leek op de schimmenfanfare die voorbijtrekt in The Refusal of Time, de videoinstallatie rond een infernale blaasbalg van William Kentridge.



Helemaal geïmproviseerd was het natuurlijk niet, daarvoor had het teveel choreografie en spanningsboog. Ik heb naderhand de partituur losgebedeld, maar het enige wat daarop staat zijn tijdsaanduidingen en de typen geluiden/instrumenten. (En, erbij gekrabbeld, de initialen van de uitvoerenden – BED staat voor Bart Eric Dirk, AWN voor Alan Wilbert Natalia.) Faites simple. Het is een verfrissend contrast met complexe compositietechnieken, Open Music-diagrammen en intransparante grafische partituren. Ook met oud schroot kun je een imposante klankkathedraal bouwen. Je hebt er alleen wel zes eigenzinnige DIY componisten-performers en een lege opslaghal voor nodig.

Geen opmerkingen: