dinsdag 3 maart 2015

Democratie uitvinden

vandaag in hard//hoofd

Jacques-Louis David, Le Serment du Jeu de Paume (1791)

Het was fascinerende televisie, de livestream uit het Maagdenhuis afgelopen woensdag. Niet eens zozeer omdat het Maagdenhuis bezet werd; want zodra je eenmaal binnen bent, bestaat een bezetting vooral uit eindeloos wachten en praten. Ook niet omdat bestuursvoorzitter Louise Gunning live op een beschaafde manier vernederd werd; wat verwacht je anders, als je tegenover een paar honderd mensen die je aftreden eisen geen andere boodschap hebt dan of ze alsjeblieft weg willen gaan, en zonder tekst zit als ze dat niet doen? Maar het was fascinerend om te zien hoe er ter plekke een democratie in elkaar geknutseld werd, compleet met voorzitters, een gebarentaal om verschillende vormen van spreektijd aan te vragen, de efficiënte stemvorm van ‘temperatuur peilen’, en de ‘menselijke microfoon’. Dit alles in steenkolenengels, zodat de eventuele internationale student niet zou worden uitgesloten. ‘You have to respect the rules of our General Assembly’, kreeg Louise Gunning te horen. Naderhand excuseerde de voorzitter zich voor de camera dat het allemaal zo rommelig ging. Die excuses waren niet nodig; ze hadden duidelijk praktijkervaring opgedaan de voorafgaande dagen in het Bungehuis.

Wat je in feite zag, in de non-discussie met Louise en in de beter geslaagde interventie van Van der Laan later die avond, was een confrontatie tussen twee opvattingen van democratie. Van der Laan beriep zich op procedures en de rechtsstaat; dingen die je, hoe je het ook wendt of keert, inderdaad nodig hebt om beleid te maken, maar die je niet moet verwarren met het democratisch proces zelf. De bezetters daarentegen creëerden hun eigen bubbel; besluiten worden genomen binnen de vergadering en binnen de vergadering is iedereen gelijk.

Potentieel zijn er weinig dingen zo ondemocratisch als directe democratie. En wel om twee redenen. Ten eerste omdat het niet verder reikt dan de plek waar je vergadert; niemand heeft een mandaat, niemand is verantwoordelijk, en alleen mensen die niet te veel andere verplichtingen hebben houden het vol. En ten tweede juist omdat alle meningen gelijk zijn. De groepsdruk is gigantisch en feitelijke onderbouwing is minder belangrijk dan inspraak. Zo wordt directe democratie makkelijk de dictatuur van de grootste mond. Dat zijn twee van de dingen die fout zijn gegaan bij Occupy.

De Maagdenhuisbezetters hebben daar lering uit getrokken. Ze hebben niet alleen hun debatregels afgekeken bij Occupy, maar ook de doelbewuste doelloosheid van Occupy vermeden. In plaats van op een plein kwaad te zitten zijn op Het Systeem, hebben ze zes heldere eisen geformuleerd, daarin niet alleen de problemen van studenten maar ook die van docenten betrokken, en die naar één concrete instantie – het CvB – gericht. Het Systeem bestaat namelijk niet uit geïndoctrineerde slaven van het Neoliberalisme maar uit mensen die binnen hun handelingsmogelijkheden redelijk rationele afwegingen maken. De reactie van het CvB – daar gaan wij niet over, dat is al besloten, en daarover wordt nog overlegd – doet vooral de vraag rijzen: maar wat besturen jullie dan?

Die vraag zou je ook kunnen terugkaatsen naar de bezetters. De zes punten lijken allengs versmald tot een kernpunt: democratisering. Dat is heel zinvol want al sinds ik in 2000 begon met studeren hoor ik mensen klagen over bureaucratisering, verschoolsing, geldverslindende nieuwbouwplannen en publicatiedruk. Blijkbaar is er een democratisch tekort: de inspraakorganen hebben daar niks tegen gedaan of kunnen doen, en alles waar de Maagdenhuisbezetting van 2005 tegen protesteerde is toch doorgevoerd of erger geworden. Groot gelijk dat de studenten dan opnieuw burgerlijk ongehoorzaam worden. Maar de vraag is toch: wat zou je democratisch anders doen? De pijnlijke realiteit is dat de meeste studenten helemaal niet zo bevlogen zijn: ze willen gewoon een goede tijd hebben en hun toegangsbewijs voor de Betere Banen halen. Jammer dat ze niet zo hard studeren als het CvB zou willen, maar verder zijn het ideale klanten van de diplomafabriek.

Maar die vraag – hoe anders? – kun je evengoed doorsturen naar de academische medewerkers. Het punt is dat universitair onderwijs maar ten dele democratisch is: je moet je studenten behandelen als volwassen mensen die zelf ook iets in te brengen hebben, maar als er geen scheve kennisverhouding was, zouden de docenten helemaal geen college hoeven te geven. En als student weet je echt bitter weinig over hoe het onderzoek werkt.

Het is dan ook bemoedigend om te zien hoe docenten die bal oppakken. Ik doel niet op één halfseniele weirdo die zijn finest hour heeft als Geëngageerde Docent, maar op de mensen die college komen geven in het bezette Maagdenhuis en een sit in-vergadering over hun eigen rol houden. Er zit, onvermijdelijk, ook een zekere valse vertedering in: moet je die lieve studentjes nou eens dapper zien demonstreren! Steun betuigen is nog iets anders dan een mandaat geven. Maar het is wel de enige manier om te zorgen dat het protest geen preek voor eigen parochie wordt.

Geen opmerkingen: