Vandaag in Gonzo(circus)
Waar is Cathy Berberian als je haar nodig hebt? Die gedachte kwam bij me op bij Récitations van Georges Aperghis, een aaneenschakeling van 14 zang-lach-hijg-murmel-spreekstemstukken voor solo stem. Ooit moet het werk radicaal zijn geweest: drie kwartier lang aan een stuk door halfmuzikale, half-betekenisvolle geluiden en verder niks. Nog altijd is het een tour de force. Maar de uitvoering, afgelopen maandag in het Haus der Berliner Festspiele, was vooral heel statisch; een performance wou het maar niet worden, terwijl het nou juist niet een werk is dat je puur als muziek zou willen beluisteren. Het interessantste moment was nog wel, toen iemand in de zaal er doorheen begon te praten – dat was niet gechoreografeerd, maar het had wel even mogen doorgaan, gewoon voor de afwisseling.
Hoe radicaal en verfrissend Aperghis ooit was, kon je dinsdag zien bij de vertoning van Énumerations, een
muziekfilm uit 1990. Het is alsof Gordon Matta-Clark en Pina Bausch
samen een fluxus-performance houden in een slooppand, maar dan liefelijk
en muzikaal. Een zestal performers beweegt en musiceert door alle gaten
van een leegstaande villa, en maakt er zelf nog een paar gaten bij. Het
instrumentarium bestaat daarbij uit trechtermegafoons, een klarinet,
ingezaagde schoolbanken, een Rube Goldbergmachine en de lichamen van de
uitvoerenden. Wat ze zeggen kun je niet echt verstaan, maar dat geeft
niet – melodieuze praat is een constante in het oeuvre van Aperghis.
De film laat zien, kortom, hoe Aperghis in de jaren ’70 en ’80 de grenzen tussen muziek en theater doorbrak; in Énumerations letterlijk
met een slopershamer. Niemand eerder heeft dat zo consequent gedaan.
Daarmee zou je hem een van de wegbereiders van de moderne
concertpraktijk kunnen noemen: iemand die niet zozeer nieuw noten
schrijft alswel iets anders doet met die noten, voor wie muziek niet per
se om de noten gaat. Dat MaerzMusik Aperghis eert met een retrospectief
is dan ook terecht. Maar als het doel van dat retrospectief is om te
laten zien dat zijn werk nog altijd actueel is, dan is dat mislukt.
In 1976 richtte Aperghis A.T.E.M. op,
het Atélier Théatre et Musique. Het was in drie opzichten een dappere
daad: hij nam afstand van het Parijse binnensteedse concertcircuit
waarin hij naam begon te maken, hij streek in de Banlieue, en hij ging
werken met een mix van professionals, amateurs en omwonenden. Twintig
jaar later verliet hij het collectief weer; de Banlieue was ondertussen
een grimmige plek geworden. Bij het concert gewijd aan A.T.E.M. werden
foto’s getoond van de stellages vol gevonden voorwerpen waarop mensen
destijds stonden te jammen. WAAROM, lieve organisatie van MaerzMusik,
bouwen jullie dan niet zo’n installatie op, in plaats van vier oude en
nieuwe solostukken te programmeren en er twee kleine brokjes theater bij
te doen?
Er was nog een tweede Aperghis-film te zien bij MaerzMusik. Machinations (2000)
was het eerste stuk dat hij schreef met gebruik van elektronica, iets
waar hij lange tijd niks van moest hebben omdat het hem juist ging om de
lichamelijke uitvoering en beleving. In Machinations ontdekt
hij, nog wat onwennig maar met speels plezier, hoe je de computer ook
theatraal kunt inzetten door verschillende media te integreren. Of,
zoals Aperghis het zelf zegt, ‘ik stelde vast dat je met de computer ook
het lichaam kunt manipuleren.’ De film die het IRCAM er een paar jaar
geleden van gemaakt heeft is meer een concertregistratie-plus dan een op
zichzelf staand kunstwerk, zoals Énumerations dat wel is. Het
is allemaal wat gesofisticeerder en braver geworden. Je zou tegen
Aperghis willen roepen: Georges, kom uit die concertzaal! Ram weer eens
een gat in de muur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten