Een herbewerkte versie van mijn eerdere stuk Art and the Sushi Bar. Nu met extra links en snijdende opmerkingen over het Toprapport Creatieve Economie in Topvorm.
In musea en kunstboekhandels is een oranje boekje te koop met “adviezen voor de beginnende kunstenaar”. Daarin staat bijvoorbeeld de tip: “Maak kunst voor homo’s. Die hebben een goede smaak, veel geld en geen kinderen om het aan uit te geven.” En het voorbeeld van een kunstenares die aan tandartsen gevraagd heeft wat voor kunst zij in hun wachtkamers zouden willen. Dat bleken semi-abstracte, fleurige doeken te zijn, daar worden patiënten lekker rustig van, dus die is ze vervolgens gaan maken om haar vrije werk mee te bekostigen.
Sarcasme? Eerder zelfspot. Niemand gaat naar de kunstacademie met het idee om later ‘kunst voor homo’s en tandartsen’ te maken. Maar het is beter dan bijbeunen in de sushibar. (‘Sushibar’ staat hier voor alle baantjes die kunstenaars doen om zichzelf in leven te houden.) Het oranje boekje zou een stuk minder grappig zijn als het niet de realiteit was.
De houding van kunstenaars ten aanzien van ‘de markt’ is veranderd. Vrijwel niemand neemt nog aanstoot aan de adviezen in het oranje boekje. Sterker nog, mensen kopen het. Daaruit blijkt niet alleen dat het taboe op ‘werken voor de markt’ verdwenen of aan het verdwijnen is, maar ook dat kunstenaars hun werk in toenemende mate als
just another job zien. Grappen over kunst voor homo’s en tandartsen zijn de kantoorhumor van de kunstwereld. Je kunt er niet tegen vechten, dus je moet er maar mee leren leven.