TodaysArt, Binnenlandse Zaken & Stadhuis Den Haag, 27-28 september
Vandaag op Muziekvan.Nu
Afgelopen zaterdag rond 20:40 zat ik in een UFO. Althans, daar leek het op. In feite zat ik in een bolvormige tent voor het stadhuis van Den Haag die daar was neergezet voor het festival TodaysArt. Op de wand werden bewegende geometrische patronen geprojecteerd, een soort neo-op-art die je de indruk gaf dat de tent zelf ronddraaide of opsteeg, of dat de wand op je af kwam, als je maar consequent naar het middelpunt bleef kijken.
Het was een stuk efficiĆ«nter dan de psychosesimulator waar ik de dag daarvoor aan was onderworpen bij het Discovery Festival, en waarvan ook een pendant stond bij TodaysArt. Maar waar ik nog niet uit ben is in hoeverre die op-art-ervaring te classificeren is als ‘muzikale ervaring’. Nenad Popov noemt zijn installatie-performance een Sonata for Convolution and Feedback, en de soundtrack is daar een essentieel onderdeel van, maar het is geen muzikaal materiaal dat je los van de visuals zou gaan beluisteren: het doet nog het meest denken aan geabstraheerde vliegtuigen en treinen.
Digitale kunst heeft zijn eigen festivals. TodaysArt is er een van; Sonic Acts in Amsterdam en Ars Electronica in Linz zijn andere voorbeelden. De overlap met conventionele concert- en festivalprogrammering is vrij gering. Compleet gescheiden werelden zijn het niet: Ryoji Ikeda had deze maand zowel een optreden bij TodaysArt als in het Muziekgebouw aan ’t IJ, en de installaties van Strijbos en Van Rijswijk zijn eerder te horen/zien geweest bij Gaudeamus en November Music. Maar het uitgangspunt is anders: in de digitale kunstwereld is een ‘concert’ niet meer dan een subvorm van ‘performance’, en een optreden zonder visuals is ondenkbaar. TodaysArt bestaat niet voor niets uit een tentoonstelling en optredens, waarbij zeker de helft van de tentoonstelling ook een luistercomponent heeft.
In hoeverre is er nu sprake van een cultuurkloof? Ik vroeg het onlangs aan de sprekers van het symposium Coded Matter[s], en ze ontkenden het allevier stellig. Els Vermang van LAB[au] benadrukte dat hun installaties te zien waren in musea en mainstream galeries. De kunsttheoretica Claire Bishop heeft het in een spraakmakend artikel over een digital divide, maar daarmee bedoelt ze een scheiding tussen kunst voor en na het begin van het digitale tijdperk, wat niet hetzelfde is als een scheiding tussen digitale kunst en de rest. Toch komt er een ander publiek naar TodaysArt: jonger en hipper dan in het Muziekgebouw, minder gedeformeerd arty dan bij openingen. De lezers van Muziekvan.nu waren in elk geval niet bij TodaysArt, want als die in Den Haag waren, zaten ze bij het gelijktijdige Reinbert Festival. Maar op Mv.nu staan ook stukken over Dick Raaijmakers, wiens Lange Mars bij TodaysArt was tentoongesteld als een onzichtbaar klinkend object.
Misschien is er niet zozeer sprake van een digitale kloof als van een digitale Januskop. Digitale kunst is zowel hip als ‘nerderig’. Zolang het resulteert in spectaculaire projecties, interactieve gimmicks of iets met een beat erin komt het sophisticated jongvolk wel en zijn ook musea en concertzalen welwillend. Zodra je echt code gaat praten is dat alleen nog leuk voor een expert meeting binnen STEIM. Er zijn samenwerkingen tussen digitaal en analoog – sterker nog, het merendeel van de digitale kunst begint met akoestische geluiden, found footage en andere vormen van realiteit – maar het zijn grotendeels gescheiden discussiecircuits. Paradoxaal genoeg is het de nerderigheid – het mysterieuze technologische aspect ervan – die digitale kunst hip maakt. En juist die ongrijpbare hipheid maakt het in musea en concertzalen een stoorzender.
Und das ist auch gut so. Stoorzenders zijn welkom. Het zal me worst zijn of je iets muziek, kunst, performance of whatever noemt, zolang het maar interessant is. Toch zit de halve status aparte van digitale kunst en de afzondering in speciale festivals me niet lekker. Het maakt het te makkelijk om je als digitale kunstenaar te beperken tot die spectaculaire projecties, interactieve gimmicks of iets met een beat erin. De gescheiden discussiecircuits maken het des te moeilijker om digitale kunst te recenseren: het past moeizaam in de kolommen van de kunstrubriek en de criteria bij de beoordeling van muziek en beeldende kunst zijn niet onverkort toepasbaar. In die zin blijft er een kloof in het hoofd.
Overigens, TodaysArt: die lange rijen waardoor je zelfs met je zogenaamde ‘passepartout’ vaak niet binnenkomt, dat is echt niet tof.
Vandaag op Muziekvan.Nu
Afgelopen zaterdag rond 20:40 zat ik in een UFO. Althans, daar leek het op. In feite zat ik in een bolvormige tent voor het stadhuis van Den Haag die daar was neergezet voor het festival TodaysArt. Op de wand werden bewegende geometrische patronen geprojecteerd, een soort neo-op-art die je de indruk gaf dat de tent zelf ronddraaide of opsteeg, of dat de wand op je af kwam, als je maar consequent naar het middelpunt bleef kijken.
Het was een stuk efficiĆ«nter dan de psychosesimulator waar ik de dag daarvoor aan was onderworpen bij het Discovery Festival, en waarvan ook een pendant stond bij TodaysArt. Maar waar ik nog niet uit ben is in hoeverre die op-art-ervaring te classificeren is als ‘muzikale ervaring’. Nenad Popov noemt zijn installatie-performance een Sonata for Convolution and Feedback, en de soundtrack is daar een essentieel onderdeel van, maar het is geen muzikaal materiaal dat je los van de visuals zou gaan beluisteren: het doet nog het meest denken aan geabstraheerde vliegtuigen en treinen.
Digitale kunst heeft zijn eigen festivals. TodaysArt is er een van; Sonic Acts in Amsterdam en Ars Electronica in Linz zijn andere voorbeelden. De overlap met conventionele concert- en festivalprogrammering is vrij gering. Compleet gescheiden werelden zijn het niet: Ryoji Ikeda had deze maand zowel een optreden bij TodaysArt als in het Muziekgebouw aan ’t IJ, en de installaties van Strijbos en Van Rijswijk zijn eerder te horen/zien geweest bij Gaudeamus en November Music. Maar het uitgangspunt is anders: in de digitale kunstwereld is een ‘concert’ niet meer dan een subvorm van ‘performance’, en een optreden zonder visuals is ondenkbaar. TodaysArt bestaat niet voor niets uit een tentoonstelling en optredens, waarbij zeker de helft van de tentoonstelling ook een luistercomponent heeft.
In hoeverre is er nu sprake van een cultuurkloof? Ik vroeg het onlangs aan de sprekers van het symposium Coded Matter[s], en ze ontkenden het allevier stellig. Els Vermang van LAB[au] benadrukte dat hun installaties te zien waren in musea en mainstream galeries. De kunsttheoretica Claire Bishop heeft het in een spraakmakend artikel over een digital divide, maar daarmee bedoelt ze een scheiding tussen kunst voor en na het begin van het digitale tijdperk, wat niet hetzelfde is als een scheiding tussen digitale kunst en de rest. Toch komt er een ander publiek naar TodaysArt: jonger en hipper dan in het Muziekgebouw, minder gedeformeerd arty dan bij openingen. De lezers van Muziekvan.nu waren in elk geval niet bij TodaysArt, want als die in Den Haag waren, zaten ze bij het gelijktijdige Reinbert Festival. Maar op Mv.nu staan ook stukken over Dick Raaijmakers, wiens Lange Mars bij TodaysArt was tentoongesteld als een onzichtbaar klinkend object.
Misschien is er niet zozeer sprake van een digitale kloof als van een digitale Januskop. Digitale kunst is zowel hip als ‘nerderig’. Zolang het resulteert in spectaculaire projecties, interactieve gimmicks of iets met een beat erin komt het sophisticated jongvolk wel en zijn ook musea en concertzalen welwillend. Zodra je echt code gaat praten is dat alleen nog leuk voor een expert meeting binnen STEIM. Er zijn samenwerkingen tussen digitaal en analoog – sterker nog, het merendeel van de digitale kunst begint met akoestische geluiden, found footage en andere vormen van realiteit – maar het zijn grotendeels gescheiden discussiecircuits. Paradoxaal genoeg is het de nerderigheid – het mysterieuze technologische aspect ervan – die digitale kunst hip maakt. En juist die ongrijpbare hipheid maakt het in musea en concertzalen een stoorzender.
Und das ist auch gut so. Stoorzenders zijn welkom. Het zal me worst zijn of je iets muziek, kunst, performance of whatever noemt, zolang het maar interessant is. Toch zit de halve status aparte van digitale kunst en de afzondering in speciale festivals me niet lekker. Het maakt het te makkelijk om je als digitale kunstenaar te beperken tot die spectaculaire projecties, interactieve gimmicks of iets met een beat erin. De gescheiden discussiecircuits maken het des te moeilijker om digitale kunst te recenseren: het past moeizaam in de kolommen van de kunstrubriek en de criteria bij de beoordeling van muziek en beeldende kunst zijn niet onverkort toepasbaar. In die zin blijft er een kloof in het hoofd.
Overigens, TodaysArt: die lange rijen waardoor je zelfs met je zogenaamde ‘passepartout’ vaak niet binnenkomt, dat is echt niet tof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten