zondag 21 oktober 2007

Donald Davidson, mein (ehemaliger) Denkmeister


Ondertussen ben ik wat betekenissen betreft meer een Putnam/Hacking-achtig realisme toegedaan, en hou me wat interpretatietheorie betreft bezig met wat Michiel Leezenberg aanduidt als 'Gricean bullshit', maar als we het toch over de oude meester hebben, mag zijn smoel er ook wel bij.
Overigens raad ik iedereen af de bundel 'Literary Theory after Davidson' (red. Reed Way Dasenbrock, Penn State UP 1993) te lezen. Publish-or-perish-literatuur, met veel oninteressante vergelijkingen tussen Davidson en Derrida.

Ik hou niet van poëzie, ik kan het alleen niet laten (2)

Tamira had afgezegd voor de dansvoorstelling, en bij de kassa van de Brakke Grond stond Lotte. 'Floris, wat leuk dat je komt!' Nou, ik kom eigenlijk voor de dansvoorstelling. 'Weet je het zeker? Je krijgt een vrijkaartje en twee verschillende bundels van het Liegend Konijn.' (En gratis drank, dat liet zich ook wel raden.) Pim Wiersinga had ook een goed advies: 'Nou Floris, als je voor een dansvoorstelling komt, dan moet je vooral naar die dansvoorstelling gaan.' Toen was er geen ontkomen meer aan. En zo belandde ik dus bij een poëzieavond, en zit nu voor het eerst in jaren bundels met Nederlandse poëzie te lezen.

Hoe zit dat nou? De gebruikelijke stapel probeerseltjes in de kast, mappen met 'krabbels' en 'poëtasterie' in Mijn Documenten, via de telefoon voorgedragen op het Cultureel Revolté van kraakradio Patapoe, met een megafoon The Waste Land voorgedragen in de hal van het stadhuis om te protesteren tegen de sluiting van Galerij Schijnheilig, gedichten voor minstens een half dozijn vrouwen en vijf jaar factotum bij de Schrijversvakschool. En desondanks... 'Ik hou niet van poëzie, ik kan het alleen niet laten'?
Laten we het jeugdsentiment achterwege laten. Het heeft natuurlijk wel iets te maken met volwassen worden: Ulysses lezen tijdens een slapeloze zomer en daarmee je grote plannen voor een experimentele roman een flinke knauw geven (1999); vaststellen dat je romantische bevliegingen een uit de hand gelopen grap geworden zijn, en je latin quarter hat aan de haak hangen (2001); gaandeweg uitgekeken raken op de grote modernistische dichters, en geen vervangers ervoor vinden (2002-3); twee papers over 'What Metaphors Mean' (2004, 2006) en een scriptie waarin concepten als Strong Poetry en Grundsätzliche Metaphorik der Sprache worden afgekraakt (2007). En desondanks bestaat het Michiel Leezenberg om bij mijn afstuderen te verwijzen naar mijn herkenbaar 'literaire en cultuurhistorische achtergrond', en Jacques Bos om te zeggen dat die scriptie toch wel tamelijk literair getint was. 'Ik hou niet van poëzie, ik kan het alleen niet laten' - dat is een dooddoener.

Eigenlijk is het probleem hetzelfde als met 'Geluid is muziek als het nergens toe dient'. Je kunt teksten en gesprekken opfleuren met creatief taalgebruik, je kunt er producten mee verkopen, je kunt het geheugen ermee stimuleren. Maar interessante taalconstructies zijn overal om je heen als je je oren maar spitst. Om ze dan nog eens for the hack of it in een speciaal daarvoor geschapen context van poëzieavonden en dichtbundels te gaan maken is een weinig gemotiveerde vorm van speech act. Zoiets als het navertellen van grappen, wat nooit zo grappig is als de grap zelf.
Je kunt de grammatica verknippen, doelbewuste dubbelzinnigheden erin dwingen, toevallige vondsten tot poésie trouvée verheffen en knutselen met de typografie. Net zoals je pizzicato kunt spelen op de piano, je blokfluit ringmoduleren, de inboedel van een speelgoedzaak tot percussieset degraderen of geluidspatronen uit de spraak in melodielijnen vertalen. Maar waar er bij muziek tenminste nog iets gebeurt, je lichaam op de geluiden reageert, daar bewerkstelligen die opeengestapelde woorden in het beste geval een reeks van vrije associaties.
Poëzie is beperkter dan muziek omdat het gebonden is aan betekenissen. Op zich is wat je in een enkele taal kunt uitdrukken maar een zeer beperkt deel van het beschikbare expressieve potentiëel van als woorden herkenbare klanken en tekens. Maar een losse collage van stukjes taal uit alle hoeken en gaten verliest zijn herkenbaarheid als zinsstructuur, en wordt daarmee inderdaad maar een vrijblijvende exercitie in associaties. (Zie de Cantos van Ezra Pound.) Je krijgt iets soortgelijks als je zonder melodie en toonsysteem teveel instrumenten door elkaar laat spelen, of als je teveel ingrediënten tegelijk in de pan gooit: je hoort en proeft de verschillen niet meer.

Het heeft zeker iets met Donald Davidson te maken: het idee dat metaforen, hoewel ze van woorden gemaakt zijn, letterlijk niets betekenen, en dat taal als 'a learned structure governed by shared rules and conventions' niet bestaat. Mijn kritiek op die ideeën kun je lezen in mijn scriptie en in het paper 'Davidson's Metaphors: desiderata for a theory of meaning', maar het zijn wel de twee ideeën die mijn denken over poëzie de afgelopen jaren beheerst hebben.
Ik ben er, kort gezegd, nog niet uit. Reacties, lieve bezoekers, reacties!

For the time being, hierbij nog een stukje dat ik niet kon laten.


Omwille van de grafiek van Gerd Arntz
Het lied van de montere arbeider in het jaar dat de bom viel

Met de meest hedendaagse technieken
        is de productie van staal
en springstof een bron van vreugd voor jong en oud
in nu wel meer dan 85 landen
        zoals uit de onderstaande grafiek blijkt

Professor Doktor Neurath de man van twee meter
        met vuurrood haar
zegt dat we leven in een beeldcultuur dus
wat een plaatje kan zeggen daar hoef je
        geen woorden meer aan te wijden

en beeldstatistiek heeft hij bepaald
moet in eenheden gaan niet in uitdijende plaatjes
omwille van de controleerbaarheid
zij moet begrijpelijk zijn voor de arbeider

Bim bam bim bam je suis la lumière du jour levant ENTENDS!

Hoort hoort het socialisme komt
        zingt de rails
Kijk moeder daar komt de agitproptrein

De man met de pet trekt zijn vest uit
en zet heel het machtige raderwerk STIL
De staking een vreugd voor jong en oud
Het zwijgen van de grote hoogovens vult de fabriekshal

Main burner you will burn again
when the new day comes

Langs het Landwehrkanal achter de dierentuin
Hier wurde Rosa Luxemburg tödlich verletzt
        oder bereits tot
        ins Wasser geworfen
und 100 m. weiter Karl Liebknecht

De revolutie een bron van vreugd voor jong en oud

De productie van graan
is gestegen van vijf naar zeven halmen
in de laatste vijf jaar
elke halm staat voor honderd miljoen ton graan
        Als de bom valt
                BOEM!
ontstaat in de kritische massa een kettingreactie
        waarbij de horizon rood kleurt

Aux armes, citoyens
C’est la lutte finale!

zaterdag 20 oktober 2007

Radiohead, het Output Festival en de verkenning van nieuwe klankwerelden

Zoals zovelen de afgelopen week heb ik In Rainbows gedownload, het nieuwe album van Radiohead, en zoals de meesten heb ik die gelegenheid aangegegrepen om ook mijn oude Radiohead-albums weer eens te beluisteren. Over de manier van verspreiding is ondertussen wel genoeg gezegd, dus laten we het maar over de muziek hebben.
Duidelijk is dat Radiohead verder gaat op de met Hail to the Thief ingeslagen weg, dat wil zeggen sophisticated maar overzichtelijk gestructureerde songs met meestal een geleidelijke stapeling van geluiden. Niet de electronische klanklandschappen van Kid A dus, of de schurende fashionable paranoia van OK Computer, of de van Kurt Kobain losgerukte gitaren van The Bends. Het goede nieuws is dat In Rainbows gepolijster en evenwichtiger is dan zijn voorganger van alweer drie jaar geleden, en zeker even dansbaar als Kid A. Dat is ook meteen het slechte nieuws: Radiohead? gepolijst, evenwichtig en dansbaar? wat is dat voor bullshit?

Ook dit nieuwe album bevat weer de nodige muzikale vondsten en het kenmerkende Radiohead-geluid. Wat echter ontbreekt zijn nummers die eruit springen: zoals de ruis van 'Iron Lung', de falset van 'Creep', de keiharde inzet van OK Computer met 'Airbag', het onrustbarende slaapliedje 'Silent', het iets te veel besproken 'Paranoid Android', de Kurt-Weill-achtige fanfare van 'Living in a Glasshouse', de extatische ontsporing van 'The National Anthem' gevolgd door de ijle electronica van 'How to Disappear Completely', de twee versies van 'Morning Bell', de als Ravels Bolero aanzwellende geluidskolonne van 'There There'. Zelfs het experiment met rap is al eens beter gedaan in het laatste nummer van Hail to the Thief.
Het heeft er alle schijn van dat de groep 'zijn sound' nu wel denkt te hebben gevonden en moe wordt van de kritiek dat hij weer ruige rockers moet gaan schrijven zoals in The Bends, maar toch half aan die kritiek heeft toegegeven. Even duidelijk: In Rainbows is een prima plaat, ik blijf er gerust nog even op dansen zonder slecht geweten, maar hij ontbeert urgentie.

Jonny Greenwood, de eerste gitaar van the Head, won verleden jaar de BBC composer's award met Popcorn Superhet Receiver, een stuk dat begint als een Ligeti-micropolifonie en moderne stijlgrepen bevat als het imiteren van een oscillator door een groep strijkers. Een terechte winnaar, maar vooral in vergelijking met de half dozijn muzikaal briljante Britse componisten die proberen de symfonische traditie met andere middelen voort te zetten (Adès, Turnage, Benjamin, zoek er zelf nog drie). Die lui doen eigenlijk hetzelfde fout als Radiohead met dit nieuwe album doet: een beetje vrijblijvend naar nieuwe klankcombinaties zoeken, in plaats van daadwerkelijk iets te laten gebeuren. Voor nieuwe geluiden heb je geen complexe muziek nodig - luister maar naar 'I remember Nothing' van Joy Division.
Tristan Murail heeft ooit het spectralisme uitgelegd aan de hand van een vergelijking met popmuziek (ik heb hier geen toegang tot JSTOR, dus ik parafraseer uit het hoofd): 'voor onze [niet mijn] geschoolde oren klinkt alle popmuziek gruwelijk hetzelfde: pentatonische melodietjes, accent op de achtste tel, E flat. Maar jonge mensen pikken zonder moeite hun favoriete groep eruit. Hoe doen ze dat? Op de "sound". Op de klankkleur.'
Ik heb geen muzikaal geschoolde oren, maar ik hou wel van de sound van electrische gitaren, en ik vind popmuziek nogal eentonig, vooral geschikt om stemmingen op te wekken of om op te dansen. De vergelijking met spectralisme is vooral interessant omdat ik net zo hartstochtelijk van dat isme als van Radiohead hou, maar the Head even weeïg geworden is als de nieuwere werken van Murail en de semi-kitsch van Saariaho.

In de week dat ik afstudeerde werd in het Muziekgebouw aan 't IJ het Output Festival gehouden, voor het gebruik van de electrische gitaar in modern klassiek. Er lijkt wel een samenzwering te zijn om te verhinderen dat ik ooit mijn held Murail tegenkom, want zoals ik zijn gastles verleden jaar miste omdat de BHV-cursus uitliep, kon ik nu niet bij het concert met stukken van Murail zijn omdat ik voor een enkele cursusgroep van zes mensen de werkplek moest openhouden. Balen balen balen. Ik had natuurlijk graag net zo'n verslag geschreven als van het Gaudeamus Festival, maar op basis van wat ik gehoord heb kan dat niet.
Het stuk van Murail klonk op de podcast van Radio 4 als typisch Murail, wel een energiek stuk, maar het lukt me niet om die podcast ook weer uit het digitale archief te halen. De installatie van Fred Frith was een typisch voorbeeld van muziek die het beter doet vanaf opname dan live: hij trok touwtjes tussen de snaren door, en tikte tegen tussen de snaren gestoken eetstokjes. Prachtige achtergrondmuziek, vol verrassingen als je er iets anders bij te doen hebt. Het optreden van Champ d'Action ontbeerde een beetje actie (anders dan hun overweldigende theatrale weergave van Nono tijdens het Holland Festival 2006).
Niks mis mee om het instrumentarium van de moderne klassiek uit te breiden met de versterkte gitaar, maar hoe moet je de energie van gitaarrock overbrengen naar een ander formaat dan de rocksong? Het is ook door rockmuzikanten geprobeerd, maar om eerlijk te zijn vind ik de riedeltjes van Frank Zappa, de jams van The Soft Machine en de lange nummers van Pink Floyd c.s. minder interessant dan hun eerste albums. Je zou denken dat Radiohead, in zijn creatieve crisis na de 'electronische' albums, zich daarover het hoofd heeft gebroken en het hoofd er vervolgens maar bij neer heeft gelegd.
Zitten er mensen te wachten op een rock opera van Radiohead, of op jams zonder einde zoals de Velvet Underground op de video van Warhol? Of op een 'symphonische Wende'? Ich nicht! Maar wie met In Rainbows tevreden is, houdt niet meer om dezelfde reden van Radiohead als destijds om OK Computer.
Misschien is macaber muziektheater een idee?

donderdag 18 oktober 2007

Bruno Latour, een schipbreukeling van de Science Wars

Zonder duidelijke aanleiding, er mocht wel weer eens een karikatuur op vond ik.

dinsdag 16 oktober 2007

Andy Warhol in het Stedelijk

Puristen zullen wel vinden dat je de video's van Andy in hun geheel moet uitzitten, om door de eentonigheid bedwelmd te worden. Om dat makkelijker te maken, heeft het Stedelijk voor zachte ziteilandjes met ronde vormen gezorgd. Voor wie niet van saaie dingen houdt (Warhol: "I like boring things"), zorgt de tentoonstelling Andy Warhol. Other Voices, Other Rooms ook voor voldoende mogelijkheid om jezelf doelmatig te desoriënteren. Een van de zalen is namelijk volgehangen met transparante schermen waarop de films van Andy vertoond worden, die je dus van voor en achter kunt bekijken en als je een beetje gebruik maakt van de spiegeling in die schermen ook nog door elkaar heen. Het kunstwerk in het tijdperk van zijn digitale reproduceerbaarheid: drie jaar geleden was zo'n beeldendoolhof nog niet mogelijk geweest. Voor extra sfeer zorgt de Velvet Underground: een van de video's met soundtrack is van hun repetitie.

Arme Edie Sedgwick. Grote onschuldige ogen, spilziek, nymfomaan, in and out of rehab, overdosis met 28. Face: een video van tweemaal Edie, voor een tv met opnames van haar gezicht. Meervoudig eetgestoord, ook dat nog. Een aantal foto's die toch minder bekend zijn geworden dan de Marylin's en Mao's. Halve herontdekking als stijlicoon, getuige de links die haar naam oplevert (niet alleen naar mode-, maar ook naar homosites.) Chelsea Girls. Ciao! Manhattan. Poor Little Rich Girl. Een jaar in de factory. En dat was het dan. Melted into the silver screen.

Om op de tentoonstelling terug te komen: veel kennen we natuurlijk al. Het was geen slecht idee geweest om ook wat van het vroege werk van Warhol als reclamemaker te tonen. Of een reconstructie van de factory. Ronduit stom is de kabine met al het tv-werk van Warhol (onder te verdelen in Warhol TV, zijn eigen halfuurtje op de kabel, en Fashion, interviews met modemensen). Die had toch echt kleiner gekund. Grappig, maar niet onderhoudend zijn de nissen waar je in kunt gaan zitten om Andy's tapeopnamen te horen.
Beklemmend zijn de films waarop mensen een uur lang voor de camera moeten zitten. Het is niet iets wat je thuis kunt nadoen met de spiegel.
Het podium waarop de bezoekers zichzelf kunnen laten filmen blijft het grootste deel van de tijd leeg. Kinderen gaan nog wel voor de camera staan, en om mee te doen hun ouders ook, maar je kunt er moeilijk gaan strippen, voordragen, dansen of performen. Daarvoor lijkt het museum toch te weinig op de factory. Dus blijft dat podium goedbedoeld, maar obligaat.
De museumshop is for the time being omgedoopt tot Warhol Shop. Dat werkt wel.

Zien? Ja. Pak dan meteen het restant van de tentoonstelling over videokunst op de etage eronder mee. Marina Abramovich danst met een masker op, en verder niks om haar lijf. Totaal de-erotiserend. En kijk naar de weirde sculpturen van Heringa/Van Kalsbeek, onder de titel Cruel Bonsai. Wel 3,50 bijbetalen, zolang de Warholtentoonstelling loopt.

zondag 7 oktober 2007

Wat levenservaring genoemd wordt (update)

In elk geval, een groter deel van je leven vergeten te zijn. Dat blijkt overtuigend uit onderzoek dat Douwe Draaisma aanhaalt in een artikel in NRC wetenschap, vanwege auteursrecht helaas alleen voor abonnees te vinden op http://www.nrc.nl/digitaleeditie (dit weekend, pag. 41).
80- en 100- jarigen blijken scherpere herinneringen te hebben van hun jeugd dan van hun recente verleden, en wel dusdanig veel scherper dat bijvoorbeeld een Zeeuwse begint te huilen bij de herinnering aan de Watersnood van 1906, maar niet veel meer bijstaat van die 1953. Een andere proefpersoon doet haar leven na de jaren '30 af met een paar zinnetjes: "En verder is er niet zoveel meer gebeurd."
Afgaande op de grafiek van het 'percentage herinneringen' (hoe is dat gemeten?) komt er na je veertigste niet veel meer bij.

Ik heb nog niet het artikel teruggevonden waarin, als troost, wordt beweerd dat misschien je leervermogen afneemt als je ouder wordt, maar je besluitvermogen toeneemt, juist omdat de besluitvorming steeds meer 'intuïtief' plaatsvindt, en de relevante informatie steeds meer buiten bereik van bewustzijn en geheugen worden opgeslagen. (Geen onzin, het blijkt dat spontane beslissingen niet minder 'rationeel' zijn dan weloverdachte, in kosten-baten uitgedrukt.) In dat artikel stond o.a. de boude claim dat 100.000 x meer informatie onbewust dan bewust verwerkt werd. Een groter deel van je leven vergeten te zijn kan dus tot voordeel strekken. Als je de krant moet geloven, en mijn geheugen.

Reading @ W139

W139 is van buiten een onopvallende gevel in de Warmoesstraat, naast de Condomerie. Van binnen is het een onverwachts grote loods vol nieuwe kunst, met een aangenaam onopgesmukte sfeer. Tot voor kort stond er een indrukwekkende loodsvullende kartonnen sculptuur waar je doorheen kon wandelen, die ondertussen gedegradeerd is tot een grote hoop oud karton bij de ingang. Ze doen ook educatieve projecten, en runden tijdens hun verbouwing een project space in de kelder van het post/CS-gebouw. W139 is winnaar van de Amsterdamprijs voor de Kunsten 2003.

Binnenkort gids ik in hun - wel tamelijk hip ingerichte - Polar Room een filosofische leesgroep onder de titel ''Kunst, Ervaring en Rede". Wie altijd al wilde weten over de relatie tussen Kant en het Balinese hanengevecht, of meer geïnteresseerd is in een leesgroep over Kafka, Godard, "De Kunstenaar als Wijsgeer", "Kunst als leven / Leven als kunst" of over het schoonheidsideaal als dwangbuis, linke door naar www.w139.nl.

Hardlopende hotemetoten, en ook muziek is politiek

Ik nam vandaag deel aan een gepolitiseerde hardloopwedstrijd, en bezocht vervolgens een gepolitiseerd concert. Dat laatste is niet zo vreemd (die nieuwe muziek-mensen hebben altijd geld te weinig, dus als ze een politicus hun hol in weten te lokken laten ze het horen ook) maar hardlopen lijkt toch een tamelijk unpolitische bezigheid, zelfs nu het kabinet vindt dat we collectief te dik worden.
Wat was het geval?
In de strijd tegen het nationale overgewicht heeft de gemeente ervoor gezorgd dat rond de Sloterplas het 'rondje Sloterplas' is aangelegd, een geasfalteerd traject met handige strepen die om de 200 meter de afstand aanduiden. Dat traject werd een half jaar geleden ook al voor een hardloopwedstrijd gebruikt, en ik weet niet hoe lang het er toen al was, maar om het oude nieuws te vieren werd wethouder Gehrels uitgenodigd om een vijf meter hoge champagnefles-ballon te ontkurken.
De website van het stadsdeel meldt (onder de kop 'Vogelaar en Gehrels openen rondje Sloterplas'):

Voor deze feestelijke gelegenheid zullen ook veel Amsterdamse politici, waaronder Marijke Vos, Tjeerd Herrema, Maarten van Poelgeest en Lodewijk Asscher en een aantal corporatiedirecteuren aan de start verschijnen. De drie betrokken stadsdeelwethouders Sport Achmed Baâdoud, Tys de Ruijter en Paulus de Wilt zijn ook van de partij.

Ella Vogelaar kon er echter toch niet bij zijn, omdat zij politiek beladen uitspraken moest doen in Buitenhof.
Als de uitslagen en foto's online staan, ga ik eens uitzoeken wat er nou op de shirts van GroenLinks stond (sympathieke slogans ten behoeve van mens en milieu, geloof ik, maar waarom shirts met mouwen?) en wie die ene rappe GroenLinkser was.
Voor een kritische noot zorgde de lokale SP. Na een aantal postmoderne maar toch mooie nieuwbouwprojecten in de omgeving van de Sloterplas (quasikastelen vol luxeappartementen) wil het Stadsdeel nu ook een plekje voor zichzelf aan het water. D66 en SP zijn het daar niet mee eens: uitzichtbederf, geld in het water gooien en er staan genoeg kantoren leeg in de buurt, zegt de SP, ondemocratisch en bovendien ontstaat er een parkeerprobleem, voegt D66 toe. Derhalve tomaatspandoeken en petities.

Zo unpolitisch is hardlopen trouwens ook niet, als je kijkt naar de aandacht die de hardloophobby van minister Verburg krijgt in vergelijking met de pentekenhobby van Balkenende. Gerda loopt dan ook een verdienstelijke 3:22 op de marathon.
Of denk aan de CDA-campagne met een over het strand hollende Jaap de Hoop. Mooie looptechniek, maar zijn enige resultaat op uitslagen.nl (1:27:11 voor 10 Engelse Mijl) rechtvaardigt die campagne toch niet.
Joschka Fischer, de grootste politiseur van het hardlopen, is ondertussen weer net zo dik als voor hij ging sporten.

Wat het gepolitiseerde concert betreft. De stichting Donemus en het Fonds voor de Scheppende Toonkunst vierden dat ze 60 resp. 25 jaar bestonden en binnenkort ophielden onder die namen te bestaan. Het 'Huis van de Muziek', waar ik het eerder over had in het verslag van de Gaudeamus Muziekweek, heet ondertussen 'Plus', en minister Plasterk werd te verstaan gegeven dat die plus vooral ook budgettair moest worden opgevat.
Plasterk redde zich er goed uit door te vertellen dat in de cabaretclub uit zijn studententijd elke woordspeling betaald moest worden met een gulden in de pot, en dat men daar regelmatig van uit eten kon. Bovendien, stelde hij, de overheid heeft slechts een dienende rol, de componisten moeten zelf hun noten zetten.
Jan Wolff manoeuvreerde zich in een lastige positie door het concert in te leiden met een pleidooi voor 'niet naneuriebare muziek'. Moet je natuurlijk net hebben dat Sander Germanus in Lunapark een collage van deuntjes maakt, die met onverwachte afbrekingen en lekker veel kwarttonen ontregeld wordt, en dat Louis Andriessen in Y Después Beethovens negende omzet in een melancholisch liefdesliedje van Lorca. Een krachtig stuk trouwens, dat alleen makkelijk na te neuriën is totdat het Beethovencitaat ophoudt.
Niet na te neuriën, en ook niet na te trommelen trouwens, is het negendelige Self-portrait with Percussion van Klas Torstensson. Slagwerkster Peppie Wiersma loopt heen en weer tussen vier verschillende opstellingen, pingelt op een vibrafoon, roffelt op trommels, slaat op koeienbellen, strijkt met een strijkstok langs bekkens en klankschijfjes (die heel lang blijven doorklinken), geeft een mitrailleursalvo op houten kastjes en doet ook nog iets dat op het geluid van een schuurspons lijkt.

Ter besteding van de subsidie werd een boekje uitgedeeld, onder de titel 'Muziekfeest/Feestmuziek', waarin naast het programma ook voor- en achteruitgekeken werd. Daarin ontbraken de scherpe noten niet: het Fonds was in de nieuwbouw- en bestuurs-chutzpah beland en daardoor bijna gefailleerd, en Donemus werd ook wel aangeduid als 'dooie mus' omdat het de belangen behartigde van componisten die allemaal in dezelfde vijver visten. Dit moet door het samengaan met Gaudeamus beter gaan, omdat Gaudeamus internationale opdrachten kan geven en daarmee ruiltjes gepleegd kunnen worden.
Maar lieve redactie, waarom zijn de tekeningen in dat boekje zo lelijk?