Vandaag op het blog van Muziekvan.nu, platform voor 20e/21e-eeuwse muziek
Crossover, dat kennen we nu wel. Aanstaande juni speelt Anthony (van
de Johnsons) met het Metropole Orkest in het Concertgebouw. Net als
eerder Sting, Cocorosie en diezelfde Anthony. Ik hoef er niet per se
heen en dat is maar goed ook, want de kaartjes waren binnen 30 minuten
uitverkocht.
Nieuwe-muziekliefhebbers zijn van nature omnivoren. Wie de
gecomponeerde muziek van na de Tweede Wereldoorlog een beetje heeft
gevolgd, is ook vertrouwd met microtonen en Indiase ritmes, gamelan en
saxofoonkwartetten, synthesizers en elektrische gitaren in de
concertzaal. In het spoor van Orkest de Volharding vanaf de jaren 70 en
Bang on a Can vanaf de jaren 80 is er een hele waaier aan ensembles
ontstaan die zichzelf als ‘band’ presenteren, die tussen verschillende
stijlen en tradities switchen en voor wie ‘Adorno’ een scheldwoord is.
Er valt dus niet zo veel meer over te crossen. Die stap is allang
gemaakt.
De conservatoriumstudent die de 20ste/21ste eeuw maar eng vindt
bestaat weliswaar nog steeds (zie de vorige blog
van Thea Derks), maar hij/zij is wel in de minderheid: sinds 2008 zijn
er meer studenten pop/rock en jazz dan klassiek aan de Nederlandse
conservatoria. De grote uitdaging is niet om verschillende elementen bij
elkaar te brengen, maar om uit die rijkdom van mogelijke klankwerelden
een nieuwe concertervaring te creëren.
Ik doel daarbij bijvoorbeeld op het collectief BL!NDMAN, dat de ruimte vult met concerten waarin de stukken zonder pauze in elkaar overgaan, of juist door alle musici als 16 solisten door het gebouw te verspreiden. Of Barbara Lüneburg die je op solo elektrische viool van je stoel knalt, begeleid met video of lasershows.
Mijn vrienden zijn al lang geleden opgehouden mee te gaan naar ‘die
vage piepknor-shit van jou’, maar ik zou ze toch graag op andere
gedachten brengen met een wervelend optreden van Electra, of met David Dramm die The Velvet Underground & Nico een update geeft.
Wat die concerten zo goed maakt, is juist het vermogen om verder te
denken dan ‘vermenging van stijlen’, en voorbij het format van een
‘concert’. Je zou de drie belangrijkste ontwikkelingen in de nieuwe
muziek als volgt kunnen samenvatten: 1. ensembles die zich als ‘band’
manifesteren, al dan niet met elektrische gitaren, drums en/of
saxofoons; 2. continu doorlopende concerten, of juist concerten die door
de ruimte / over verschillende ruimtes versnipperd zijn; en 3. het
gebruik van audiovisuele middelen en elektronica. Maar geen van die drie
is een garantie voor een goed concert. De formatie Champ d’Action heeft
de twijfelachtige eer het beste en het slechtste concert gegeven te
hebben waar ik ooit bij was. Bij het eerste hingen ze het raamwerk van een piano op als percussie-instrument en slingerden hun teksten genadeloos de zaal in. Bij het tweede
lieten ze een niet zo goede metalband vooral veel herrie maken en deden
ze ondertussen iets met een speelgoedrobotje en een aquarium. Fred
Frith heeft briljante installaties met elektrische gitaren gemaakt. Vampyr van
Tristan Murail voor solo elektrische gitaar is daarentegen een
pretentieus soort Guitar Hero. Gelukkig maar, eigenlijk, dat er ook wel
eens iets mis gaat. Anders zou het in de nieuwe muziek toch wel saai
worden.
En dat is precies mijn probleem met het genre ‘crossover’. Het is zo veilig. Je
neemt het culturele prestige en de verfijning van de klassieke muziek
en het charisma en de energie van de indierock, en presto, binnen een
half uur is het Concertgebouw uitverkocht. Maar de artistieke noodzaak
ontbreekt; het achterliggende idee lijkt vooral ‘meer is meer’ te zijn.
Juist het idee van crossover houdt vast aan een onderscheid tussen
klassiek en pop, terwijl de nieuwe muziek niet klassiek meer is en ‘pop’
niet pop. Jongens, waarom zou je? Alles kan! Dan gebeuren er in
Avantgardistan toch interessantere dingen.
zaterdag 12 mei 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten