donderdag 5 september 2013

Gaudeamus, 2013 (3): Cirkels en laagjes

Moscow Contemporary Music Ensemble, Vredenburg Leeuwenbergh
Slagwerk Den Haag | Alexandre Esperet | Emmy Storms, Geertekerk
Utrecht, 4 september


Laten we met het einde beginnen. Violin Concerto for Emmy Storms and percussion players van Maxim Shalygin is een fantastisch en verwarrend werk. Het eerste deel is van een tijdloze, tegelijk klassieke en actuele, serene schoonheid van het soort dat je beschrijft in versleten metaforen en pathetische bijvoeglijk naamwoorden. De slagwerkers, vijf in getal, zijn in dit eerste deel weinig meer dan een soort resonatoren voor de viool, die met de strijkstok op de marimba de tonen van wat extra accent en inkleuring voorzien. En wat voor inkleuring. De solo viool wordt er een soort van zeskoppig instrument door, dat de ruimte vult op een manier zoals electronica dat niet had kunnen doen. Als Shalygin die louange een half uur had laten voortduren had iedereen dat prima gevonden. Maar dat had Maxim verleden jaar al gedaan, met de 25 minuten durende vioolsolo Letters to Anna, ook door Emmy Storms. Dus dat deed hij niet.

In plaats daarvan wordt plotseling een nieuw deel ingezet, met pizzicato op de viool en trommelstokjes op de marimba’s. En daarna iets met een hoger ritme en koeienbellen. Daarna een stoot ruis, en daarna iets met gongs. En daarna steeds sneller opeenvolgende delen, soms virtuoos, soms grenzend aan kitsch, soms terugspringend naar eerdere delen. Alsof je in Bohemian Rhapsody beland bent. Het is een moedige keuze, zoveel schoonheid kapot te maken – als Ai Weiwei die een antieke vaas kapot gooit. En het schept, juist door die onsentimentele ingreep, een sentimenteel verlangen terug naar het begin. Dat maakt Violon Concerto memorabel en verwarrend.

Time Spell 2 van Hillary Jeffery is opgebouwd volgens het principe “laagjes” – bekend van Ravéls Boléro, Drumming van Steve Reich en voor de jongere generatie There There van Radiohead. Dat begint met vingerdrums en eindigt met grote trommels, bekkens en pannen. De drie percussionisten worden op hun hielen gezeten door een tape loop, die je eerst nauwelijks bespeurt maar die tegen het einde een leven van zichzelf krijgt, als de opgestapelde ruis (trommel = ruis) steeds meer toondiepte krijgt en steeds meer een continu geluidsfront wordt, dat door elke slag weer subtiel van klank verschuift. Het is een stuk dat eigenlijk niet zittend beluisterd zou moeten worden, maar van afstand: zodat je steeds weer kunt vaststellen: hee, hier is iets bijzonders aan de gang, of: hee, dit is een ander stuk dan vijf minuten geleden.



“De Russen komen!”, zegt Henk Heuvelmans. Ze komen in de vorm van het Moscow Contemporary Music Ensemble, dat in een voor de hedendaagse muziek weinig vriendelijk klimaat een internationaal niveau van uitvoering hoog houdt. D’Après van Clara Ianotta is een speels soort spectralisme, waarin bekende klankkleurcompositorische stijlgrepen als schorre tonen, klankwolken en harmonieën over meerdere octaven heen worden gecombineerd met zingend glas, een speeldoos, een soort gamelan op koeienbellen en halverwege een Bartók-achtige gipsy swing. Return van Alexey Shmurak is gebouwd rond gedempte pianoklanken en zacht aangestreken of betokkelde snaren. Het is een stuk dat ook op tape of solo piano en tape kan worden uitgevoerd, maar het subtielste effect zit juist in de manier waarop de piano gedempt gespeeld wordt: je zou zweren dat het een prepared piano is, maar dat kan niet want ze gebruiken diezelfde piano het hele concert door. Aspan van Sanzhar Baiterekov zou je nog het beste “impressionistisch” kunnen noemen, met een klaaglijke fluit en zachtjes wervelende strijkers. Wetende dat Sanzhar uit Kazachstan komt, zou je haast gaan denken aan lege steppen en opstuivend zand, maar waarschijnlijk is dat Oriëntalisme.

Wat ontbreekt in het concert van MCME is een nadrukkelijk eigen idioom, zoals dat er bijvoorbeeld wel is bij Modelo62. Het is allemaal mooi maar wel een beetje saai. Gelukkig heeft Alexei Nadzharov een t-shirt aan: PLAY LOUD MUSIC. Zijn compositie Bur bevat ruis, veel ruis. Daar doorheen kreunen piano en strijkers als toeters en sirenes (hoe hij dat doet weet ik ook niet). Maar toch gaat Alexei niet all the way: de ruis blijft veilig binnen de pijngrens, en net als je opveert en denkt: kom op, en nu voluit – schroeft hij het volume weer terug.



Lullaby Dances van jurylid Dmitri Kourliandski is duidelijk het werk van een rijpere componist: een simpeler idee, van een fluisterend vioolriedeltje dat op allerlei wijzen door de andere instrumenten wordt teruggekaatst, wordt veel consequenter en zonder franje doorgevoerd. Ik heb me laten vertellen dat het een heel diep stuk met oneindig veel subtiele variaties is, maar ik had iets teveel microharmonieën en extended playing techniques gehoord en ging  toch maar karikaturen tekenen op het programmablaadje. Gelukkig is het in zijn geheel na te luisteren op YouTube.

Geen opmerkingen: