dinsdag 7 september 2010

Gaudeamus, 2010 (1): The Festival is Opened

Vanavond begon in het Muziekgebouw aan 't IJ de Gaudeamus Muziekweek, een zevendaags festival voor jonge componisten met dit jaar concerten in het Bimhuis, de Haitinkzaal van het Conservatorium, het Tropentheater, de grote zaal van het Muziekgebouw en een Night of the Unexpected in Paradiso. Gaudeamus is waar in 2005 mijn liefde voor de Nieuwe Muziek ernstig werd, op een zondagmiddag op de zolder van het oude conservatorium waar het publiek in een vierkant met de rug naar de dirigent zat en waar Lucas Vis aan het eind van het stuk riep: "THE FESTIVAL IS OPENED!"

Drie jaar geleden begon dit blog met een verslag van de Muziekweek 2007. Op dat moment was de liefde al aan het bekoelen, en dat was nog voordat ik doctorandus Floris werd, bij die koepelorganisatie van kunstacademies ging werken en blasé werd: been there, seen that. Een jaar geleden ging ik alleen nog naar concerten uit oude gewoonte, en op zoek naar iets van de opwinding van 2004/2005, ondertussen op mijn horloge kijkend want ik had in plaats daarvan ook iets kunnen dóen. Pas recentelijk (sinds ik zelf serieus ben geworden met mijn tekeningen en met conceptueel werk ben gaan experimenteren) ben ik weer in staat om van moderne muziek te genieten - maar nu meer met het oor van iemand die een stuk werk opneemt in plaats van iemand die een sensatie zoekt. En met een zeker respect voor wat mijn leeftijdsgenoten tot stand brengen, en met een ronduit irritante vaderlijke blik.

Tot zover de confessies. In de tussentijd is Gaudeamus opgegaan in het Muziekcentrum Nederland en verhuisd uit het Muziekgebouw, het Orgelpark opengegaan, en het nieuwe Conservatorium uit de grond gestampt. De masterstudenten daar houden nu elk jaar een Research Festival en ook de afstudeerconcerten zijn een festival geworden; het Asko/Schönberg is de Ligeti Academy begonnen en DocARTES begint zijn eerste promovendi af te leveren. De wereld, of in elk geval de Nieuwe Muziekwereld in Amsterdam, is dus een stuk groter geworden en de mogelijkheden voor jonge componisten ook. Het is ronduit fantastisch dat mensen van mijn leeftijd kunnen werken met ensembles als het Nieuw Ensemble, Asko/Schönberg, Klang, Aleph, Insomnio, en het VocaalLAB Nederland, en zulke zalen als tijdens het Gaudeamus tot hun beschikking staan. De vraag is, kunnen ze het waarmaken?

Het openingsconcert van vanavond stelde niet teleur. Onder de noemer "Prisma van de moderne muziek" bracht het Nieuw Ensemble stukken van zeven jonge componisten: Paolo Ingrosso, Natalia Dominguez Rangel, Francisco Castillo Trigueros, Myunghoon Park, Diana Rotaru, Giuliano Bracci en Athanasios Deligiannis. Het opzienbarende was dat er onder die zeven geen enkel slecht of saai stuk was, met anderhalve uitschieter.
De werken voor de pauze vielen jammer genoeg wel in de categorie "goed stuk". Ordalia della Danza van Paolo Ingrosso was aangenaam bombastisch en levendig, met de piano als ritme-instrument en uit elkaar getrokken flarden wals en zigeunerstrijk, soms met een zweem van kitsch maar altijd prettig schurend. Natalia Dominguez' Song Cycle besloeg maar 8 minuten (kort voor wat toch echt een kleine liederencyclus was) en riep daarin met prominent gebruik van de harp een onwerkelijke sfeer op, die vaak aan Quatre Chants pour Franchir le Seuil deed denken. Francisco Castillo's Prisma maakte optimaal gebruik van de moiré-effecten die je krijgt als je verschillende snaarinstrumenten patronen van korte tonen laat spelen, en die over elkaar legt. Natuurlijk kwam er na een gedeelte met veel pizzicato een plotselinge paukenslag, en jammer genoeg waren in de orchestratie de verschillende instrumenten niet altijd meer scherp te horen - wat bij een ensemble van solisten wel zou moeten.

Het spektakel kwam na de pauze van Myunghoon Park, die met Mach Kein een collage van fragmenten uit Der Struwelpeter bewerkte voor sopraan, viool, hoorn en electronica. [Der Struwelpeter - "Piet de smeerpoets" - is een klassieke 19e-eeuwse bundel stoutejongens- en viespeukenverhalen.] Met minimale middelen weet Park een maximaal effect te bereiken: lange herhalingen, losse tonen, stemverheffing, ontregelende electronica. Grappig is het niet, al zijn de teksten absurd. Der Struwelpeter is muziektheater in uitgebeende vorm, en volstrekt origineel.
Unevensong van Diana Rotaru begint sterk met een aaneenschakeling van metalige geluiden, die uit het hele ensemble en met behulp van de strijkstok zelfs uit de gitaar en de harp komen. Met alle afwisseling biedt het tegenwicht aan Mack Kein, maar op een gegeven moment vervlakt het en worden zelfs de maracas te voorschijn gehaald. De finale is wel weer ijzig.
Giuliano Bracci probeert met Dalla Pietra een stuk te maken dat zowel concreet als een blok steen is, als met kleine gebaren dicht op de huid van de toeschouwer te komen, zoals het langzaam afpellen van de steen tot een standbeeld. De instrumentatie - accordeon, twee violen, cello en sopraan - is inderdaad tegelijkertijd intiem en afstandelijk, en de sfeer aangenaam unheimisch, maar helaas bestaat het stuk vooral uit sfeer.
Het Nieuw Ensemble overlapt ten dele met Theo Loevendie's  Atlas Ensemble, dat nog sterker op de vermenging van westerse en niet-westerse instrumenten gericht is. Synaxe van Athanasios Deligiannos komt voort uit een workshop van het Atlas, en bedient zich dan ook van mondorgels, Japanse luiten en Chinese eensnaarviolen. Dat doet het goed bij het publiek, maar is minder uitgesproken dan Prisma, dat uit dezelfde workshop voortkomt.

Een achtste muziekstuk stond niet op de speellijst. Vóór de muzikanten opkomen voor Dalla Pietra begint in het publiek het geklap al, maar dan met een duidelijk muzikaal patroon. Afgesproken werk? Dat moet wel. Dat krijg je als je zoveel jonge musici bij elkaar in een zaal stopt.

------

Update: het concert is ook te beluisteren op eigentijds, de laatste strohalm van de nieuwemuziekliefhebber.

2 opmerkingen:

Lucas zei

Om maar even FLrois te citeren: goed stuk. Die vreemde wereld van piep-knor klinkt nu wel heel fascinerend.

Floris Solleveld zei

Dank!
"Goed stuk" was in dit stuk een ietwat ironische term. Het wil zoveel zeggen als: niks mis mee. (In de avant-garde geen compliment.) Maar het waren echt prima stukken.