Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre
La Zône. Zo noemde men vanaf eind 19e eeuw het gebied direct buiten de stadsmuren van Parijs. Het was officieel een schootsveld, maar het Pruisische beleg van 1870-1 had duidelijk gemaakt dat de muur niet hielp tegen mortieren en twee decennia na de bouw al militair achterhaald was. Het was de tijd van de eerste grote immigratiegolven: berooide Belgen en Italianen streken er neer in illegale woningen, tussen de hoeren en voddenboeren. Ook nadat de muur in de jaren ’20 was afgebroken en vervangen door een nieuwe ring boulevards, bleef het schootsveld terrain vague. Surrealisten trokken naar ‘de vlakte van Saint-Denis’ om er fabrieken en slachthuizen te fotograferen.
Sinds de jaren 70 loopt daar een nieuwe muur: de Parijse rondweg, de Boulevard du
Périphérique. Begonnen in 1960, geopend in 1973, vier rijbanen breed, 35
kilometer lang, met 34 op- en afritten die nog steeds ‘poorten’ heten. Vanwege
het altijd drukke verkeer ligt de maximumsnelheid er niet hoger dan 70. De Périphérique
is tevens grotendeels de administratieve grens van de gemeente Parijs;
daarbuiten begint de Banlieue.