Opmaat voor een performance bij het (UITVERKOCHTE) hard//hoofd oud&nieuw-feest morgenavond.
De simpele vraag: wat zou jij willen vergeten van 2012?
Laat het me weten, en ik voer het uit op een postcard.
zondag 30 december 2012
woensdag 26 december 2012
maandag 24 december 2012
zaterdag 22 december 2012
Laten we onze meubels namen geven
Laten we onze meubels namen geven
Laten we onze boeken afstoffen en
proberen te onthouden wat er in staat
Laten we vrienden worden met onze potten en pannen,
de plantjes water geven
Ja laten we elk ’s avonds in onze kamer zitten
met kamerplant Petra en tafel Paul
onze boeken een voor een openslaan en aaien
aan het keukengerei vertellen hoe onze dag was
en bij gebrek aan beter
de plantjes water geven
donderdag 20 december 2012
Vertoog over de Universiteiten, 1809
Het Vertoog over de Universiteiten werd opgesteld in opdracht van Lodewijk Napoleon door een commissie van vier wijze heren, met het oog op de broodnodige hervorming van het NL onderwijs. Toch komen de voorstellen vooral erop neer alles bij het oude te laten.
Het Latijn wordt gehandhaafd als taal voor het academisch onderwijs (terwijl dit in Duitsland en Frankrijk allang was afgeschaft), de universiteiten van Harderwijk en Franeker moeten niet worden opgeheven (dat zou na de Franse tijd alsnog gebeuren), de universiteiten hoeven niet op te gaan in de Université Imperiale, en hoewel de katholieken gelijke rechten krijgen, worden er vooral gekunstelde constructies bedacht om te zorgen dat er geen twee confessies in de theologische faculteit belanden.
Het Latijn wordt gehandhaafd als taal voor het academisch onderwijs (terwijl dit in Duitsland en Frankrijk allang was afgeschaft), de universiteiten van Harderwijk en Franeker moeten niet worden opgeheven (dat zou na de Franse tijd alsnog gebeuren), de universiteiten hoeven niet op te gaan in de Université Imperiale, en hoewel de katholieken gelijke rechten krijgen, worden er vooral gekunstelde constructies bedacht om te zorgen dat er geen twee confessies in de theologische faculteit belanden.
woensdag 19 december 2012
maandag 17 december 2012
De Komst van de Walvis
eerder vandaag in hard//hoofd
Heden gedenken wij Johannes de Bultrug.
Bij het adventsontbijt
eten wij zwijgend ons kerstbrood,
overdenken onze zonden.
Hij die ooit zwom op grote diepten & langs diepe gronden
stierf voor het oog der natie op een zandplaat.
De camera draait.
Hang nu de vlaggen halfstok en gelast een stille tocht.
Johannes de Bultrug gestorven voor onze zonden,
uw amber wast ons geweten schoon als de zuiverste Eau de Cologne.
Uw levertraan helpt ons de winter door.
Op de sashimi van uw vlees
zullen wij kauwen als was het de heilige hostie.
Heden gedenken wij Johannes de Bultrug.
Bij het adventsontbijt
eten wij zwijgend ons kerstbrood,
overdenken onze zonden.
Hij die ooit zwom op grote diepten & langs diepe gronden
stierf voor het oog der natie op een zandplaat.
De camera draait.
Hang nu de vlaggen halfstok en gelast een stille tocht.
Johannes de Bultrug gestorven voor onze zonden,
uw amber wast ons geweten schoon als de zuiverste Eau de Cologne.
Uw levertraan helpt ons de winter door.
Op de sashimi van uw vlees
zullen wij kauwen als was het de heilige hostie.
zaterdag 15 december 2012
Kantian Pasigraphy
Johannes Kinker, Inleiding tot eener wijsgerige algemeene theorie der taalen, Transactions of the Dutch Institute for Arts, Sciences and Letters volume I (1817), p.225
Universal grammar or something like it as it was in 1817. This is a rudimentary parse tree in Johannes Kinker's "Introduction to a philosophical general theory of languages", which pictures sentences as a compound of hierarchically ordered subject-predicate relations. They are indicated under the sample text and in the left-hand margin as (A:B), (a:b), and in Greek and Hebrew a and b.
Universal grammar or something like it as it was in 1817. This is a rudimentary parse tree in Johannes Kinker's "Introduction to a philosophical general theory of languages", which pictures sentences as a compound of hierarchically ordered subject-predicate relations. They are indicated under the sample text and in the left-hand margin as (A:B), (a:b), and in Greek and Hebrew a and b.
Labels:
filosofie,
geschiedenis,
taalwetenschap
zondag 9 december 2012
dinsdag 4 december 2012
Een goede daad doen was nog nooit zo eenvoudig
Eerder vandaag in hard//hoofd online tijdschrift voor kunst en journalistiek
Een Goede Daad doen, het valt nog niet mee. Een omgevallen fiets rechtzetten lukt nog wel. Tien euro overmaken naar een charitatieve organisatie is ook snel gedaan. Maar een echte Dickensiaanse Goede Daad, zoals de agent die een dakloze een paar laarzen gaf, dat heeft toch iets ongemakkelijks. De wereld is vol met daklozen, verschoppelingen, hongerige kinderen en andere stakkers, je kunt ze niet allemaal helpen. En het is best een stap om schoeisel te kopen voor iemand die je niet kent. Dickens zelf pleegde trouwens een dakloze in te huren om tijdens het kerstdiner onder zijn raam te gaan staan en te roepen: “hu, wat is het koud”.
Gelukkig maakt de Gemeente Amsterdam het makkelijk. “De gemeente kan niet alle problemen in de wereld oplossen”, zei burgemeester Eberhard van der Laan, en om die woorden kracht bij te zetten liet hij het kampement van honderd uitgeprocedeerde asielzoekers ontruimen. Daarna at hij een taartje met de betrokken agenten om de goede afloop te vieren en complimenteerde hij de asielzoekers dat ze zich geweldloos hadden laten afvoeren. Binnen vier uur waren de meesten weer "zonder toezicht vertrokken"- dat wil zeggen, op straat gezet.
Een Goede Daad doen, het valt nog niet mee. Een omgevallen fiets rechtzetten lukt nog wel. Tien euro overmaken naar een charitatieve organisatie is ook snel gedaan. Maar een echte Dickensiaanse Goede Daad, zoals de agent die een dakloze een paar laarzen gaf, dat heeft toch iets ongemakkelijks. De wereld is vol met daklozen, verschoppelingen, hongerige kinderen en andere stakkers, je kunt ze niet allemaal helpen. En het is best een stap om schoeisel te kopen voor iemand die je niet kent. Dickens zelf pleegde trouwens een dakloze in te huren om tijdens het kerstdiner onder zijn raam te gaan staan en te roepen: “hu, wat is het koud”.
Gelukkig maakt de Gemeente Amsterdam het makkelijk. “De gemeente kan niet alle problemen in de wereld oplossen”, zei burgemeester Eberhard van der Laan, en om die woorden kracht bij te zetten liet hij het kampement van honderd uitgeprocedeerde asielzoekers ontruimen. Daarna at hij een taartje met de betrokken agenten om de goede afloop te vieren en complimenteerde hij de asielzoekers dat ze zich geweldloos hadden laten afvoeren. Binnen vier uur waren de meesten weer "zonder toezicht vertrokken"- dat wil zeggen, op straat gezet.
zondag 2 december 2012
vrijdag 30 november 2012
Post-Kunst
Van Balinees hanengevecht naar toegepaste radicaliteit
Gisteravond was in het Stedelijk Museum de uitreiking van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek, waarvoor ik met dit stuk genomineerd was in de categorie essay. Volgens de jury signaleer ik hierin "op gefragmenteerde, flamboyante, polemische, slimme, performatieve, oeverloze, tegelijk vlotte en duistere wijze belangwekkende ontwikkelingen in de hedendaagse kunst". Onnodig te zeggen dat ik dus de troostprijs kreeg. Een boekje met alle genomineerde inzendingen staat hier.
De beeldende kunst van de 21e eeuw is veelzijdiger en indrukwekkender dan ooit, en tegelijk gaat het nergens meer over. Dat klinkt als een paradox, maar het is wel de situatie waar we sinds het einde van de avant-garde in leven. Wie leeft in een tijd waarin Anish Kapoor Leviathan in het Grand Palais maakt, en Olafúr Eliasson The Weather Project in de Turbinehal van Tate Modern, moet wel medelijden voelen naar generaties die de toekomst verwachtten van een zwart vierkant op een linnen doek, een zuil in de vorm van een vogel in de ruimte, of in het geval van les Nabis zelfs van de achterkant van een sigarenkistje. Een medelijden, vanzelfsprekend, dat druipt van valse nostalgie. Konden we het allemaal maar opnieuw ontdekken, dat zou zoveel eenvoudiger zijn!
Drie dingen dragen bij aan dit gevoel. De technische mogelijkheden zijn immens toegenomen sinds Pevsner, Gabo en Moholy-Nagy de eerste kinetische sculpturen maakten. Waar Duchamp nog een pissoir op een sokkel moest zetten, is design nu zo algemeen verbreid in onze leefomgeving dat de pissoirs zelf modernistische kunstwerken zijn. Maar vooral: doordat het kunstbegrip zo ver is opgerekt dat in principe alles kunst kan zijn, zijn kunstenaars ook niet meer gebonden aan de beperkingen van “schilderkunst” en “sculptuur”. Honderd miljoen handbeschilderde porseleinen zonnepitten? Een haai op sterk water? Een schedel bezet met diamanten? Welja, waarom niet?
Waarom niet? Dat is precies het probleem. Alles kan. Wat nu?
Gisteravond was in het Stedelijk Museum de uitreiking van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek, waarvoor ik met dit stuk genomineerd was in de categorie essay. Volgens de jury signaleer ik hierin "op gefragmenteerde, flamboyante, polemische, slimme, performatieve, oeverloze, tegelijk vlotte en duistere wijze belangwekkende ontwikkelingen in de hedendaagse kunst". Onnodig te zeggen dat ik dus de troostprijs kreeg. Een boekje met alle genomineerde inzendingen staat hier.
De beeldende kunst van de 21e eeuw is veelzijdiger en indrukwekkender dan ooit, en tegelijk gaat het nergens meer over. Dat klinkt als een paradox, maar het is wel de situatie waar we sinds het einde van de avant-garde in leven. Wie leeft in een tijd waarin Anish Kapoor Leviathan in het Grand Palais maakt, en Olafúr Eliasson The Weather Project in de Turbinehal van Tate Modern, moet wel medelijden voelen naar generaties die de toekomst verwachtten van een zwart vierkant op een linnen doek, een zuil in de vorm van een vogel in de ruimte, of in het geval van les Nabis zelfs van de achterkant van een sigarenkistje. Een medelijden, vanzelfsprekend, dat druipt van valse nostalgie. Konden we het allemaal maar opnieuw ontdekken, dat zou zoveel eenvoudiger zijn!
Drie dingen dragen bij aan dit gevoel. De technische mogelijkheden zijn immens toegenomen sinds Pevsner, Gabo en Moholy-Nagy de eerste kinetische sculpturen maakten. Waar Duchamp nog een pissoir op een sokkel moest zetten, is design nu zo algemeen verbreid in onze leefomgeving dat de pissoirs zelf modernistische kunstwerken zijn. Maar vooral: doordat het kunstbegrip zo ver is opgerekt dat in principe alles kunst kan zijn, zijn kunstenaars ook niet meer gebonden aan de beperkingen van “schilderkunst” en “sculptuur”. Honderd miljoen handbeschilderde porseleinen zonnepitten? Een haai op sterk water? Een schedel bezet met diamanten? Welja, waarom niet?
Waarom niet? Dat is precies het probleem. Alles kan. Wat nu?
woensdag 28 november 2012
Metamatheid
Eerder vandaag in hard//talk, de actualiteitenrubriek van hard//hoofd
Tot 2 december is in een oude school in Amsterdam Oud-Zuid de Kunstvlaai, ooit opgericht als alternatieve tegenhanger van de KunstRAI. Voor het gemak is in deze editie de kunst maar grotendeels weggelaten; in plaats daarvan presenteren de deelnemende instellingen vooral zichzelf. En er zijn twee exposanten die hun kunstpraktijk als “onderzoek” afficheren. De ene maakt installaties van stellingkasten en projectieschermen en reflecteert daarmee op de kredietcrisis; de andere maakt paneeltjes van 30 euro per stuk en bespot zo het cultureel ondernemerschap. Het zijn van die momenten dat ik dankbaar ben dat ik nog maar met één been in de kunstwereld sta, want hier wordt een mens spontaan kunstsceptisch van.
Tot 2 december is in een oude school in Amsterdam Oud-Zuid de Kunstvlaai, ooit opgericht als alternatieve tegenhanger van de KunstRAI. Voor het gemak is in deze editie de kunst maar grotendeels weggelaten; in plaats daarvan presenteren de deelnemende instellingen vooral zichzelf. En er zijn twee exposanten die hun kunstpraktijk als “onderzoek” afficheren. De ene maakt installaties van stellingkasten en projectieschermen en reflecteert daarmee op de kredietcrisis; de andere maakt paneeltjes van 30 euro per stuk en bespot zo het cultureel ondernemerschap. Het zijn van die momenten dat ik dankbaar ben dat ik nog maar met één been in de kunstwereld sta, want hier wordt een mens spontaan kunstsceptisch van.
maandag 12 november 2012
November Music, 2012 (2): Sacraliteit
Van 7-11 november is in Den Bosch het festival voor hedendaagse muziek November Music. Ik volg het festival als deel van een masterclass kunstjournalistiek van het Domein voor Kunstkritiek.
Wim Henderickx: Disappearing in Light
Er waart nog altijd iets van het Sacrale rond in de hedendaagse muziek. Ondanks twee eeuwen hoogburgerlijke muziekcultuur, ondanks musique concrète, muziek als georganiseerd geluid en musique d’ameublement, ondanks de Darmstadt School en het IRCAM. Een religieuze functie vervult de hedendaagse muziek niet meer (wie schrijft er nog kerkmuziek?) maar de mystiek tiert welig. Olivier Messiaen hoorde de stem van God in het gekwetter van vogeltjes, John Cage liet zich leiden door I Ching, John Taverner en Gavin Bryars zijn ronduit godsdienstwaanzinnig, Jonathan Harvey schenkt zijn eigen cocktail van ascetisch katholicisme en boeddhisme, Arvo Pärt duikt de middeleeuwse mystiek in.
In hoeverre moet je dat nu ernstig nemen? Die vraag kwam hernieuwd bij me op naar aanleiding van het concert van Wim Henderickx en het HERMESensemble. Henderickx is zonder meer hardcore boeddhist: hij omschrijft zichzelf als ‘een oosterling verdwaald in het westen’. Dat dringt tot in de details van zijn muziek door. Hij volgt een zelf ontwikkelde microtonale ‘tantrische’ toonladder vol zwevende tonen, zijn muziek is langgerekt en meditatief, en de drie delen van Disappearing in Light worden gescheiden door lang…zaam voorgezongen mantra’s. Het doet in klankkleur en sfeer intens denken aan Gérard Grisey’s Quatre chants pour franchir le seuil, maar dan nog verstilder en meer ideologisch beladen.
Wim Henderickx: Disappearing in Light
HERMESensmble
Verkadefabriek Kleine Zaal, 10
November
Er waart nog altijd iets van het Sacrale rond in de hedendaagse muziek. Ondanks twee eeuwen hoogburgerlijke muziekcultuur, ondanks musique concrète, muziek als georganiseerd geluid en musique d’ameublement, ondanks de Darmstadt School en het IRCAM. Een religieuze functie vervult de hedendaagse muziek niet meer (wie schrijft er nog kerkmuziek?) maar de mystiek tiert welig. Olivier Messiaen hoorde de stem van God in het gekwetter van vogeltjes, John Cage liet zich leiden door I Ching, John Taverner en Gavin Bryars zijn ronduit godsdienstwaanzinnig, Jonathan Harvey schenkt zijn eigen cocktail van ascetisch katholicisme en boeddhisme, Arvo Pärt duikt de middeleeuwse mystiek in.
In hoeverre moet je dat nu ernstig nemen? Die vraag kwam hernieuwd bij me op naar aanleiding van het concert van Wim Henderickx en het HERMESensemble. Henderickx is zonder meer hardcore boeddhist: hij omschrijft zichzelf als ‘een oosterling verdwaald in het westen’. Dat dringt tot in de details van zijn muziek door. Hij volgt een zelf ontwikkelde microtonale ‘tantrische’ toonladder vol zwevende tonen, zijn muziek is langgerekt en meditatief, en de drie delen van Disappearing in Light worden gescheiden door lang…zaam voorgezongen mantra’s. Het doet in klankkleur en sfeer intens denken aan Gérard Grisey’s Quatre chants pour franchir le seuil, maar dan nog verstilder en meer ideologisch beladen.
zondag 11 november 2012
November Music, 2012 (1): Hedendaagse Mattheuspassie
Van 7-11 november is in Den Bosch het festival voor hedendaagse muziek November Music. Ik volg het festival als deel van een masterclass kunstjournalistiek van het Domein voor Kunstkritiek.
Boudewijn Tarenskeen: Mattheus Passie
‘Ik wil het oratorium niet zozeer recyclen als herontdekken’, zegt Tarenskeen in een interview met VPRO’s Aad van Nieuwkerk. Het is nogal een ambitie: de Matthäus Passion heeft zo’n monumentale status (en in Nederland zo’n invented tradition) dat ieder muzikaal citaat al snel als pastiche klinkt, Jesus Christ Superstar voor hedendaags ensemble. Het verhaal is genoegzaam bekend: Jezus komt naar Jeruzalem, wordt verlinkt en opgepakt, na een showproces ter dood veroordeeld en op barbaarse wijze geëxecuteerd. Dat verhaal wordt dan ook consequent en verstaanbaar gevolgd.
Boudewijn Tarenskeen: Mattheus Passie
Cappela Amsterdam / Paul Koek
Verkadefabriek Grote Zaal, 9
November
Ik viel in slaap tijdens de Mattheus Passie van Boudewijn Tarenskeen, en toch kan ik het geen
slecht stuk noemen. Niet eens saai. Wel monotoon, maar dat is ook hoe de
componist het bedoeld heeft. En honderd minuten is wel lang, maar substantieel
korter zou het niet moeten zijn. Als ik de slaap uit mijn ogen heb gewreven
weet ik nog steeds niet wat ik er van moet denken.
‘Ik wil het oratorium niet zozeer recyclen als herontdekken’, zegt Tarenskeen in een interview met VPRO’s Aad van Nieuwkerk. Het is nogal een ambitie: de Matthäus Passion heeft zo’n monumentale status (en in Nederland zo’n invented tradition) dat ieder muzikaal citaat al snel als pastiche klinkt, Jesus Christ Superstar voor hedendaags ensemble. Het verhaal is genoegzaam bekend: Jezus komt naar Jeruzalem, wordt verlinkt en opgepakt, na een showproces ter dood veroordeeld en op barbaarse wijze geëxecuteerd. Dat verhaal wordt dan ook consequent en verstaanbaar gevolgd.
Labels:
muziek,
november music 2012,
theater
donderdag 8 november 2012
Boven het maaiveld
Illustratie voor Waterstof, de online krant van de Waterlandstichting, bij een nummer over individualisme vs collectief. In twee versies: met en zonder rozen&tomaten. Ik vind de zwevende Humpty Dumpties toch mooier zonder.
Speeches en spreadsheets
Gisteren in hard//talk, de actualiteitenrubriek van hard//hoofd.
“Ik ben meer van: het land moet geregeerd worden, hier zijn de spreadsheets”, zei Stef Blok bij het bespreken van de tekst van het regeerakkoord. Zijn achterban dacht er anders over: de nieuwe ministersploeg was amper beëdigd of de VVD maakte scherpste daling in de peilingen ooit.
De verhouding tussen technocratie en democratie is lastig. We zien dat elke dag in de bestrijding van de eurocrisis, waarbij de Europese Unie over nationale parlementen heen walst. We zien dat in de Volksrepubliek China, waar een star gesloten Communistische Partij steeds meer moeite heeft met honderden miljoenen internetters en tientallen miljoenen bloggers en twitteraars. De historicus Reinhart Koselleck beschreef 58 jaar geleden de moderniteit als Kritik und Krise, de moderne staat als een permanente spanning tussen staatsraison en publieke meningsvorming. Stephen Toulmin noemt het in Cosmopolis een tegenstelling tussen “rationality” and “reasonableness”.
“Ik ben meer van: het land moet geregeerd worden, hier zijn de spreadsheets”, zei Stef Blok bij het bespreken van de tekst van het regeerakkoord. Zijn achterban dacht er anders over: de nieuwe ministersploeg was amper beëdigd of de VVD maakte scherpste daling in de peilingen ooit.
De verhouding tussen technocratie en democratie is lastig. We zien dat elke dag in de bestrijding van de eurocrisis, waarbij de Europese Unie over nationale parlementen heen walst. We zien dat in de Volksrepubliek China, waar een star gesloten Communistische Partij steeds meer moeite heeft met honderden miljoenen internetters en tientallen miljoenen bloggers en twitteraars. De historicus Reinhart Koselleck beschreef 58 jaar geleden de moderniteit als Kritik und Krise, de moderne staat als een permanente spanning tussen staatsraison en publieke meningsvorming. Stephen Toulmin noemt het in Cosmopolis een tegenstelling tussen “rationality” and “reasonableness”.
zondag 4 november 2012
A Paradigm for What?
Review of: Henk Borgdorff, The Conflict of the Faculties: Perspectives on Artistic Research and Academia. Leiden: Leiden University Press 2012; xvii, 277 pp.
Appeared earlier in Krisis Journal for Contemporary Philosophy 2012:2, 78-82
A lot of ink has been spilled on the Artistic Research Debate. In the United Kingdom, that debate started with Christopher Frayling’s paper Research in Art and Design (1993); in Holland, it set off in 2004 with the Boekman ‘Art and Science’ issue and the Artistic Research volume in the Lier&Boog series (Balkema and Slager 2004). In both cases, the debate followed shortly upon policy reforms that paved the way for doctorates in the creative and performing arts. There are three sides to that debate: a bureaucratic debate (‘how can we get art recognized – and funded – as research?’); a philosophical debate (‘do the arts produce knowledge, and how?’), and an oddly neglected artistic side of the debate (‘what should it be like / where are we going?’). The number of conference proceedings and volumes of essays is now well above a hundred;[1] recent collections that give an overview of the state of affairs are Conomos and Buckley (2009), Biggs and Karlsson (2010), and Elkins (2009). However, apart from the ‘Manifestoes’ of Hannula, Suaronta and Vadén (2005) and Coessens, Crispin and Douglas (2009), a book-length study has been lacking.
Appeared earlier in Krisis Journal for Contemporary Philosophy 2012:2, 78-82
A lot of ink has been spilled on the Artistic Research Debate. In the United Kingdom, that debate started with Christopher Frayling’s paper Research in Art and Design (1993); in Holland, it set off in 2004 with the Boekman ‘Art and Science’ issue and the Artistic Research volume in the Lier&Boog series (Balkema and Slager 2004). In both cases, the debate followed shortly upon policy reforms that paved the way for doctorates in the creative and performing arts. There are three sides to that debate: a bureaucratic debate (‘how can we get art recognized – and funded – as research?’); a philosophical debate (‘do the arts produce knowledge, and how?’), and an oddly neglected artistic side of the debate (‘what should it be like / where are we going?’). The number of conference proceedings and volumes of essays is now well above a hundred;[1] recent collections that give an overview of the state of affairs are Conomos and Buckley (2009), Biggs and Karlsson (2010), and Elkins (2009). However, apart from the ‘Manifestoes’ of Hannula, Suaronta and Vadén (2005) and Coessens, Crispin and Douglas (2009), a book-length study has been lacking.
dinsdag 30 oktober 2012
Still more landscapes
[Click to enlarge. Not that there is much to admire about the landscapes, but then at least you can read them]
maandag 29 oktober 2012
Huishoudbeurs voor hipsters
Stuk dat vorige week woensdag verscheen in hard//talk
Dutch Design Week, Eindhoven, 20-28 oktober
Vorige week was in Eindhoven de huishoudbeurs voor hipsters, beter bekend als de Dutch Design Week (DDW). Dutch Design is al zo’n vijftien jaar een begrip, of erger nog, een “merk”: het betekent niet simpelweg ontwerp uit Nederland, maar vooral ironisch ontwerp uit Nederland. Denk daarbij aan: kasten uit sloophout, een boomstam als bank, porseleinen kopjes in de vorm van gedeukte plastic bekertjes, rasterhekken met kantklospatronen. Een aantal designers en firma’s, zoals Studio Job en Droog Design, hebben dit doorgevoerd tot een cultus van dysfunctioneel ontwerp. Als in: een porseleinen flipperkast. Feitelijk gaat het dan niet meer om ontwerp, maar om kunstobjecten die lijken op gebruiksvoorwerpen. Triest dieptepunt van ongein was het “Buchenwaldhek”.
Dutch Design Week, Eindhoven, 20-28 oktober
Vorige week was in Eindhoven de huishoudbeurs voor hipsters, beter bekend als de Dutch Design Week (DDW). Dutch Design is al zo’n vijftien jaar een begrip, of erger nog, een “merk”: het betekent niet simpelweg ontwerp uit Nederland, maar vooral ironisch ontwerp uit Nederland. Denk daarbij aan: kasten uit sloophout, een boomstam als bank, porseleinen kopjes in de vorm van gedeukte plastic bekertjes, rasterhekken met kantklospatronen. Een aantal designers en firma’s, zoals Studio Job en Droog Design, hebben dit doorgevoerd tot een cultus van dysfunctioneel ontwerp. Als in: een porseleinen flipperkast. Feitelijk gaat het dan niet meer om ontwerp, maar om kunstobjecten die lijken op gebruiksvoorwerpen. Triest dieptepunt van ongein was het “Buchenwaldhek”.
zondag 21 oktober 2012
Revolutie of gimmick?
Sinfonia Rotterdam & Susanna Borsch: iPad Concerto
Muziekgebouw aan 't IJ, 19 oktober
Heb ik nou een revolutie in de concertpraktijk meegemaakt, of toch een stel gimmicks op een iPad met wat concertmuziek erbij? Gisteravond speelde Rotterdam Simfonietta in het Muziekgebouw aan ’t IJ Rotterdam Concerto 2 – Digital Realms van Ned McGowan, waarschijnlijk ondertussen al beter bekend als het iPad Concerto. Dat gebeurde in het kader van de “Listen to This”-serie, die tot doel heeft een nieuwe concertervaring te creëren door de boel te omlijsten met DJ’s, voor- en naconcerten in de hal en op het foyerdeck en het Overschrijden van Genregrenzen. In dit geval bestond die omlijsting o.a. uit Erik Bosgraaf die zijn altijd leuke Jimi Hendrix-act op een geëlectrificeerde piccolofluit deed onder de titel Size doesn’t matter, en uit de presentatie van een naar verluidt baanbrekend “4D” surround-sound-systeem, dat mij even Siberisch liet als eerder de Wave Field Synthesis. Maar het gaat nu even niet om die omlijsting, en eigenlijk ook niet om de muziek van het iPad Concerto zelf. Het gaat om het concept: een concert voor orkest en iPad.
Het concept is simpel uitgelegd. Op de Apple store kun je allerhande apps kopen om muziek mee te maken. Zo heb je een app met virtuele klankschalen, een app waarop je kunt scratchen, en een synthesizer-app waarop je ook dingen kunt die op een gewone synthesizer niet kunnen, zoals glissando en de toetsen aanwrijven als een snaar. Er zit volgens Ned ook ontzettend veel rubbish tussen, en zelfs van de acht gekozen apps is de geluidskwaliteit niet altijd cutting edge, maar de iPad heeft onmiskenbare voordelen: je kunt met een paar swipes wisselen tussen de verschillende toepassingen, het neemt minder ruimte in dan een synthesizer + draaitafel + set klankschalen, sommige apps hebben überhaupt geen materiële tegenhanger en kun je nog het best omschrijven als “interactieve grafische partituur”, en anders dan de gangbare live electronica is het volkomen transparant wat er gebeurt. Je zou het bij wijze van spreken thuis kunnen doen.
Muziekgebouw aan 't IJ, 19 oktober
Heb ik nou een revolutie in de concertpraktijk meegemaakt, of toch een stel gimmicks op een iPad met wat concertmuziek erbij? Gisteravond speelde Rotterdam Simfonietta in het Muziekgebouw aan ’t IJ Rotterdam Concerto 2 – Digital Realms van Ned McGowan, waarschijnlijk ondertussen al beter bekend als het iPad Concerto. Dat gebeurde in het kader van de “Listen to This”-serie, die tot doel heeft een nieuwe concertervaring te creëren door de boel te omlijsten met DJ’s, voor- en naconcerten in de hal en op het foyerdeck en het Overschrijden van Genregrenzen. In dit geval bestond die omlijsting o.a. uit Erik Bosgraaf die zijn altijd leuke Jimi Hendrix-act op een geëlectrificeerde piccolofluit deed onder de titel Size doesn’t matter, en uit de presentatie van een naar verluidt baanbrekend “4D” surround-sound-systeem, dat mij even Siberisch liet als eerder de Wave Field Synthesis. Maar het gaat nu even niet om die omlijsting, en eigenlijk ook niet om de muziek van het iPad Concerto zelf. Het gaat om het concept: een concert voor orkest en iPad.
Het concept is simpel uitgelegd. Op de Apple store kun je allerhande apps kopen om muziek mee te maken. Zo heb je een app met virtuele klankschalen, een app waarop je kunt scratchen, en een synthesizer-app waarop je ook dingen kunt die op een gewone synthesizer niet kunnen, zoals glissando en de toetsen aanwrijven als een snaar. Er zit volgens Ned ook ontzettend veel rubbish tussen, en zelfs van de acht gekozen apps is de geluidskwaliteit niet altijd cutting edge, maar de iPad heeft onmiskenbare voordelen: je kunt met een paar swipes wisselen tussen de verschillende toepassingen, het neemt minder ruimte in dan een synthesizer + draaitafel + set klankschalen, sommige apps hebben überhaupt geen materiële tegenhanger en kun je nog het best omschrijven als “interactieve grafische partituur”, en anders dan de gangbare live electronica is het volkomen transparant wat er gebeurt. Je zou het bij wijze van spreken thuis kunnen doen.
zondag 14 oktober 2012
The news moans round with many voices
acrylic ink, white cardboard and transparent plastic on black cardboard, 2012
Alfred Lord Tennyson, Ulysses, l.56: "The deep moans round with many voices".
TS Eliot hints repeatedly at this passage, particularly in Dry Salvages, I: "The sea has many voices, many gods and many voices".
Alfred Lord Tennyson, Ulysses, l.56: "The deep moans round with many voices".
TS Eliot hints repeatedly at this passage, particularly in Dry Salvages, I: "The sea has many voices, many gods and many voices".
zaterdag 13 oktober 2012
Puntdicht op de e-cultuur
"Sorry ik heb niet je e-mail beantwoord, maar ik heb wel je comment geliked" - gisteravond opgevangen op een verjaardagsfeestje in een kring van hard//hoofdredacteuren.
woensdag 10 oktober 2012
Ins Blaue hinein
dinsdag 9 oktober 2012
Glass is liquid
dinsdag 11 september 2012
zondag 9 september 2012
Gaudeamus, 2012 (6): Laatste noten
Aliona Yurtsevich, PIANO-dress, RASA | Knalpot & Klang, Zijdebalentheater
Utrecht, 9 september
Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd. Ik doe het toch. Ik ben het namelijk grotendeels eens met het oordeel van de jury. Konstantin Heuer heeft de Gaudeamus Prijs gewonnen met Alaska; eervolle vermeldingen waren voor Maxim Shalygin met Letters to Anna en Edward Hamel met Countenance. Die laatste zou ik vervangen hebben door Eli Keszler met Cold Pin; maar Heuer en Shalygin maakten vrij onbetwist de meest eruit springende en gedurfde werken.
In de wandelgangen waren kanttekeningen te horen: Alaska zou loodzwaar en heel erg Duits zijn, Letters to Anna sentimenteel en overdreven virtuoos. Die kanttekeningen zijn niet onterecht, maar ze gaan voorbij aan een simpel gegeven: dat Heuer en Shalygin weten wat ze willen met hun materiaal. Alaska is zo lang omdat het een cyclus van twaalf gedichten omvat, maar weet daarbinnen zowel variatie als eenheid te bewaren. Letters to Anna haalt alles uit een simpel motiefje wat er maar uit te halen kan, en wint door de herhaling juist aan zeggingskracht. Waar veel werken zijn opgehangen aan een idee of aan verrassende klanken en geluidseffecten, springen Heuer en Shalygin eruit door muzikale visie.
Utrecht, 9 september
Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd. Ik doe het toch. Ik ben het namelijk grotendeels eens met het oordeel van de jury. Konstantin Heuer heeft de Gaudeamus Prijs gewonnen met Alaska; eervolle vermeldingen waren voor Maxim Shalygin met Letters to Anna en Edward Hamel met Countenance. Die laatste zou ik vervangen hebben door Eli Keszler met Cold Pin; maar Heuer en Shalygin maakten vrij onbetwist de meest eruit springende en gedurfde werken.
In de wandelgangen waren kanttekeningen te horen: Alaska zou loodzwaar en heel erg Duits zijn, Letters to Anna sentimenteel en overdreven virtuoos. Die kanttekeningen zijn niet onterecht, maar ze gaan voorbij aan een simpel gegeven: dat Heuer en Shalygin weten wat ze willen met hun materiaal. Alaska is zo lang omdat het een cyclus van twaalf gedichten omvat, maar weet daarbinnen zowel variatie als eenheid te bewaren. Letters to Anna haalt alles uit een simpel motiefje wat er maar uit te halen kan, en wint door de herhaling juist aan zeggingskracht. Waar veel werken zijn opgehangen aan een idee of aan verrassende klanken en geluidseffecten, springen Heuer en Shalygin eruit door muzikale visie.
Gaudeamus, 2012 (5): Out of comfort zone
Modelo62, RASA | Insomnio, Vredenburg Leeuwenbergh | Nederlands Fluitorkest / Emmy Storms, Nicolaikerk
Utrecht, 8 september
“Op een dag zullen de bakkersjongens mijn muziek fluiten”, zei Arnold Schönberg ooit. Het is nu een eeuw later en de vakkenvullers doen dat nog steeds niet. Ikzelf zing op de fiets ook eerder Interpol of Coldplay na. Van de genomineerde componisten zijn gauw de helft ooit begonnen in een rockband, of doen dat nog steeds. Maar alle crossovers ten spijt zijn er nog steeds muzikale ervaringen die je alleen kunt creëren in een concert waarbij iedereen stil is, in een soort van laboratoriumsetting.
Letters to Anna van Maxim Shaligyn is zo’n werk. Het 25 minuten durende “concert voor één viool” is opgebouwd rond een motiefje van een paar noten die steeds terugkeren, en aan het einde wegsterven, eerst geplukt, dan zachtjes aangetikt met de strijkstok. Maar wat zich daartussen afspeelt is een drama van hels moeilijke extended violin techniques, waarin violiste Emmy Storms met haar hele lichaam opgaat. Het is romantisch, het is virtuoos, het is in de artist’s statement van Maxim zelfs ronduit pathetisch, maar het is wel eigentijds en aangrijpend. En het zou inderdaad op weinig andere plekken kunnen plaatsvinden dan Gaudeamus.
Utrecht, 8 september
“Op een dag zullen de bakkersjongens mijn muziek fluiten”, zei Arnold Schönberg ooit. Het is nu een eeuw later en de vakkenvullers doen dat nog steeds niet. Ikzelf zing op de fiets ook eerder Interpol of Coldplay na. Van de genomineerde componisten zijn gauw de helft ooit begonnen in een rockband, of doen dat nog steeds. Maar alle crossovers ten spijt zijn er nog steeds muzikale ervaringen die je alleen kunt creëren in een concert waarbij iedereen stil is, in een soort van laboratoriumsetting.
Letters to Anna van Maxim Shaligyn is zo’n werk. Het 25 minuten durende “concert voor één viool” is opgebouwd rond een motiefje van een paar noten die steeds terugkeren, en aan het einde wegsterven, eerst geplukt, dan zachtjes aangetikt met de strijkstok. Maar wat zich daartussen afspeelt is een drama van hels moeilijke extended violin techniques, waarin violiste Emmy Storms met haar hele lichaam opgaat. Het is romantisch, het is virtuoos, het is in de artist’s statement van Maxim zelfs ronduit pathetisch, maar het is wel eigentijds en aangrijpend. En het zou inderdaad op weinig andere plekken kunnen plaatsvinden dan Gaudeamus.
zaterdag 8 september 2012
Gaudeamus, 2012 (4): International Style
Wave Field Synthesis, Geertekerk | Eco Small Forms #4, RASA | Nieuw Ensemble, Vredenburg Leeuwenbergh | BL!NDMAN, BL!SK!, CM Studio
Utrecht, 7 september
Bestaat er in de hedendaagse muziek nog iets als “nationale stijl”? Bij een festival als Gaudeamus, dat componisten uit heel de wereld bij elkaar brengt, is de verleiding groot om zo’n nationale achtergrond erin te gaan interpreteren. En niet eens onterecht: Cold Pin van Eli Keszler is inderdaad typisch New York avant-garde, Alaska van Konstantin Heuer druipt van het Duits expressionisme. Maar met traditionalisme heeft dat weinig te maken. Zo komen ook om een mij onbekende reden veel electronische componisten en abstracte geluidskunstenaars uit Oost-Azië – maar is het werk van Ji Youn Kang voor de wave field synthesis daarom “typisch Koreaans”?
Iets anders is het als je die nationale verschillen bewust opzoekt. Dat doet bijvoorbeeld het Nieuw Ensemble met workshops en tournees in China en Turkije. Twee van de werken op het programma vrijdagavond in Vredenburg Leeuwenbergh zijn afkomstig uit de door hen georganiseerde Turkish Composer’s Composition. Met name Mithatcan Öcal veroorlooft zich in Üngüjin ironische flirts met het mystieke en wervelende Oosten (de titel verwijst naar een soort van woestijndemoon, beschreven in een 11e-eeuws compendium) die bij een Westerse componist als “oriëntalisme” zouden worden uitgelegd. Wat wel resulteert in spannende luit-gitaarduetten, zwevende klanken en jachtige fluiten.
Utrecht, 7 september
Foto: Herre Vermeer
Bestaat er in de hedendaagse muziek nog iets als “nationale stijl”? Bij een festival als Gaudeamus, dat componisten uit heel de wereld bij elkaar brengt, is de verleiding groot om zo’n nationale achtergrond erin te gaan interpreteren. En niet eens onterecht: Cold Pin van Eli Keszler is inderdaad typisch New York avant-garde, Alaska van Konstantin Heuer druipt van het Duits expressionisme. Maar met traditionalisme heeft dat weinig te maken. Zo komen ook om een mij onbekende reden veel electronische componisten en abstracte geluidskunstenaars uit Oost-Azië – maar is het werk van Ji Youn Kang voor de wave field synthesis daarom “typisch Koreaans”?
Iets anders is het als je die nationale verschillen bewust opzoekt. Dat doet bijvoorbeeld het Nieuw Ensemble met workshops en tournees in China en Turkije. Twee van de werken op het programma vrijdagavond in Vredenburg Leeuwenbergh zijn afkomstig uit de door hen georganiseerde Turkish Composer’s Composition. Met name Mithatcan Öcal veroorlooft zich in Üngüjin ironische flirts met het mystieke en wervelende Oosten (de titel verwijst naar een soort van woestijndemoon, beschreven in een 11e-eeuws compendium) die bij een Westerse componist als “oriëntalisme” zouden worden uitgelegd. Wat wel resulteert in spannende luit-gitaarduetten, zwevende klanken en jachtige fluiten.
donderdag 6 september 2012
Gaudeamus, 2012 (3): Een oefening in geduld
Orkest de Ereprijs, Vredenburg Leeuwenbergh | Sonar Quartet, CM Studio | Imperfect Distance, Geertekerk
Utrecht, 5 september
Uitgestald op een lange tafel in Museum Speelklok lijkt de partituur van Falten van William Engelen heel eenvoudig: een meterslang vel met alleen lege notenbalken en maatstrepen, onderbroken door vouwen in het blad. William legt uit dat die vouwen staan voor pauzes, en de notenbalken voor “spelen”: wát precies, dat ligt niet vast in de partituur. Er is geen geheime code, maar het is ook geen vrije interpretatie: hoe het stuk uiteindelijk klinkt, is meer een uitkomst van overleg met de musici. Noten hoef je er in elk geval niet voor te kunnen lezen; William zegt zelf meer een soort van muzikale intuïtie te volgen.
Als het stuk op de lessenaar van het Sonar Quartet ligt, blijkt de uitvoering toch wat meer voeten in de aarde te hebben: de vouwen en strepen zijn getranscribeerd naar gewoon notenpapier, de lege notenbalken zitten vol aantekeningen, en op het blad ligt een stopwatch.
Utrecht, 5 september
Uitgestald op een lange tafel in Museum Speelklok lijkt de partituur van Falten van William Engelen heel eenvoudig: een meterslang vel met alleen lege notenbalken en maatstrepen, onderbroken door vouwen in het blad. William legt uit dat die vouwen staan voor pauzes, en de notenbalken voor “spelen”: wát precies, dat ligt niet vast in de partituur. Er is geen geheime code, maar het is ook geen vrije interpretatie: hoe het stuk uiteindelijk klinkt, is meer een uitkomst van overleg met de musici. Noten hoef je er in elk geval niet voor te kunnen lezen; William zegt zelf meer een soort van muzikale intuïtie te volgen.
Als het stuk op de lessenaar van het Sonar Quartet ligt, blijkt de uitvoering toch wat meer voeten in de aarde te hebben: de vouwen en strepen zijn getranscribeerd naar gewoon notenpapier, de lege notenbalken zitten vol aantekeningen, en op het blad ligt een stopwatch.
woensdag 5 september 2012
Gaudeamus, 2012 (2): Doe het opnieuw
VocaalLAB Nederland, Nicolaïkerk | En Accord Strijkkwartet / Prisma Strijktrio,
Vredenburg Leeuwenbergh | Electro-Acoustic
Night, Nicolaïkerk
Utrecht, 4 september
De combinatie VocaalLAB – Gaudeamus – kerkgebouwen is een geslaagde. Het ensemble, dat de grens van muziek en theater opzoekt zonder “muziektheater” te maken, maakt ten volle gebruik van de mogelijkheden die de ruimte biedt qua belichting, resonantie en gewijde sfeer. Tel daarbij een aantal jonge componisten op die monumentaal werk maken met een historische lading, zoals vorig jaar Raffaele Grimaldi met Tesla en dit jaar Constantin Heuer met Alaska en Giuliano Bracci met Non sta, si svolge e gira, en het resultaat is een muzikale ervaring die je met een vreselijk cliché nog het beste kunst beschrijven als “tijdloos”.
Konstantin Heuer neemt die historische lading met genoegen op zich: hij zoekt doelbewust de vergelijking met Pierrot Lunaire, Schönberg’s expressionistische spreekstemcyclus uit 1912. Alaska voor vijf vocalisten en acht strijkers bedient zich eveneens van spreekstem (afgewisseld door zang) en baseert zich op de gelijknamige gedichtencyclus van Gottfried Benn, al even fantasmagorisch en expressionistisch als Pierrot. Op de toelichtende video kun je Konstantin met een uitgestreken gezicht loodzware esthetische uitgangspunten horen debiteren. Als het spot is, dan is het heel serieuze spot, want Alaska is beslist geen oefening in pastiche. Het is een lang stuk – twaalf aaneengesloten delen, voortgestuwd door twee spreekstemmen – maar korter had het niet kunnen of moeten zijn. Het is bijna onvoorstelbaar, maar dit stuk is geschreven door een 22-jarige.
Utrecht, 4 september
De combinatie VocaalLAB – Gaudeamus – kerkgebouwen is een geslaagde. Het ensemble, dat de grens van muziek en theater opzoekt zonder “muziektheater” te maken, maakt ten volle gebruik van de mogelijkheden die de ruimte biedt qua belichting, resonantie en gewijde sfeer. Tel daarbij een aantal jonge componisten op die monumentaal werk maken met een historische lading, zoals vorig jaar Raffaele Grimaldi met Tesla en dit jaar Constantin Heuer met Alaska en Giuliano Bracci met Non sta, si svolge e gira, en het resultaat is een muzikale ervaring die je met een vreselijk cliché nog het beste kunst beschrijven als “tijdloos”.
Konstantin Heuer neemt die historische lading met genoegen op zich: hij zoekt doelbewust de vergelijking met Pierrot Lunaire, Schönberg’s expressionistische spreekstemcyclus uit 1912. Alaska voor vijf vocalisten en acht strijkers bedient zich eveneens van spreekstem (afgewisseld door zang) en baseert zich op de gelijknamige gedichtencyclus van Gottfried Benn, al even fantasmagorisch en expressionistisch als Pierrot. Op de toelichtende video kun je Konstantin met een uitgestreken gezicht loodzware esthetische uitgangspunten horen debiteren. Als het spot is, dan is het heel serieuze spot, want Alaska is beslist geen oefening in pastiche. Het is een lang stuk – twaalf aaneengesloten delen, voortgestuwd door twee spreekstemmen – maar korter had het niet kunnen of moeten zijn. Het is bijna onvoorstelbaar, maar dit stuk is geschreven door een 22-jarige.
dinsdag 4 september 2012
Gaudeamus, 2012 (1): Open it loud
Eli Keszler, Cold Pin,
CM Studio / Asko | Schönberg, stukken van Padding, Nikodejevic, Piper, Skordys en Andriessen,
Geertekerk
Utrecht, 3 september
Luid en duidelijk. De installatie Cold Pin van Eli Keszler in de CM Studio van het Centraal Museum omvat niet meer dan een aantal snaren gespannen in de ruimte, een mechaniek om die snaren aan te slaan, een versterker en wat luidsprekers. Die genereren een diep resonant geluid, terwijl op de muur van de halfduistere ruimte de schaduwen spelen. Het is alsof je in een immense klankkast staat. Met een glas wijn en olijven en kaas bij hand, want het is wel de opening van de Gaudeamus Muziekweek. Voor de gelegenheid van de opening is tussen de snaren en de luidsprekers ook een drumstel opgesteld, waar Eli op staat te jammen. Aanvankelijk ingetogen, ook omdat hij op de trommelvellen een aantal crotales (koperen klankschijfjes) heeft gelegd, allengs steeds wilder. Zei er hier iemand “BOEM, paukeslag”? Juist. De Muziekweek is begonnen.
Utrecht, 3 september
Luid en duidelijk. De installatie Cold Pin van Eli Keszler in de CM Studio van het Centraal Museum omvat niet meer dan een aantal snaren gespannen in de ruimte, een mechaniek om die snaren aan te slaan, een versterker en wat luidsprekers. Die genereren een diep resonant geluid, terwijl op de muur van de halfduistere ruimte de schaduwen spelen. Het is alsof je in een immense klankkast staat. Met een glas wijn en olijven en kaas bij hand, want het is wel de opening van de Gaudeamus Muziekweek. Voor de gelegenheid van de opening is tussen de snaren en de luidsprekers ook een drumstel opgesteld, waar Eli op staat te jammen. Aanvankelijk ingetogen, ook omdat hij op de trommelvellen een aantal crotales (koperen klankschijfjes) heeft gelegd, allengs steeds wilder. Zei er hier iemand “BOEM, paukeslag”? Juist. De Muziekweek is begonnen.
maandag 27 augustus 2012
More self-referential empty landscapes
It seems like I hit upon something new in my previous post. Here are some more experiments in the same vein:
zaterdag 25 augustus 2012
vrijdag 17 augustus 2012
Kunstkritiek in het internettijdperk
stuk dat eerder vandaag verscheen in hard//hoofd online tijdschrift voor kunst en journalistiek
De journalistiek staat onder druk, en de kunstkritiek vormt geen uitzondering. Al is het, zolang ettelijke bijlagen en tijdschriften worden gevuld door integere en intelligente mensen, onzin om van een ‘crisis in de kunstkritiek’ te spreken. Maar vernieuwing in het genre blijft uit. Terwijl de kunstpraktijk in toenemende mate de grenzen van de disciplines overstijgt of negeert, is de kunstkritiek nog steeds langs precies die grenzen verkaveld. Terwijl het gezag van critici afneemt – hun rol verandert van schiften en oordelen in commentaar langs de lijn – gaan ze unverfroren door met recensies schrijven. Terwijl de krantenjournalistiek wanhopig probeert aansluiting te vinden bij het internettijdperk, volgt de online kunstkritiek nog steeds hoofdzakelijk het dode-bomen-model: vrijwel alles dat geschreven wordt, past nog in een afdrukbaar format. Als er Iets Nieuws nodig is, zal dat van Het Web moeten komen. Maar is dat te verwachten?
De journalistiek staat onder druk, en de kunstkritiek vormt geen uitzondering. Al is het, zolang ettelijke bijlagen en tijdschriften worden gevuld door integere en intelligente mensen, onzin om van een ‘crisis in de kunstkritiek’ te spreken. Maar vernieuwing in het genre blijft uit. Terwijl de kunstpraktijk in toenemende mate de grenzen van de disciplines overstijgt of negeert, is de kunstkritiek nog steeds langs precies die grenzen verkaveld. Terwijl het gezag van critici afneemt – hun rol verandert van schiften en oordelen in commentaar langs de lijn – gaan ze unverfroren door met recensies schrijven. Terwijl de krantenjournalistiek wanhopig probeert aansluiting te vinden bij het internettijdperk, volgt de online kunstkritiek nog steeds hoofdzakelijk het dode-bomen-model: vrijwel alles dat geschreven wordt, past nog in een afdrukbaar format. Als er Iets Nieuws nodig is, zal dat van Het Web moeten komen. Maar is dat te verwachten?
zondag 12 augustus 2012
Moeder Overste speen ons jenever
(Ik heb via facebook per opbod verkocht aan wie ik dit gedicht zou opdragen. Truus Ophuysen bood € 15 om het op te dragen aan haar kleinzoons. De inhoud kende ze nog niet.)
Moeder Overste
troost de levenden
leg een dekentje over de doden
O zij regeert met een liniaal van staal
maar Moeder Overste houdt van ons allemaal
zij stopt de onnozelen op sterk water
Moeder Overste slaapt alleen
het laatste uur van de nacht
Moeder Overste
speen ons jenever
voed ons met rekenen en taal
Moeder Overste
troost de levenden
leg een dekentje over de doden
O zij regeert met een liniaal van staal
maar Moeder Overste houdt van ons allemaal
zij stopt de onnozelen op sterk water
Moeder Overste slaapt alleen
het laatste uur van de nacht
Moeder Overste
speen ons jenever
voed ons met rekenen en taal
maandag 23 juli 2012
maandag 16 juli 2012
Beetje bij beetje
[of: de Sorites-paradox voor kinderen verklaard]
Zeg me dat het regent,
en ik zal je laten zien dat het alleen maar
water is dat uit de lucht valt,
beetje bij beetje
en noem jij dat ene
kleine druppeltje
“regen”?
Zeg me dat het regent,
en ik zal je laten zien dat het alleen maar
water is dat uit de lucht valt,
beetje bij beetje
en noem jij dat ene
kleine druppeltje
“regen”?
woensdag 11 juli 2012
A Europe of Regions
Illustration I made for an article by Philip Ebels, "Voor de Verenigde Staatjes van Europa", in hard//hoofd.
woensdag 4 juli 2012
Calligraphies
Last weekend's performance at the hard//hoofd apocalypse party, where I calligraphed the names of some 120 visitors. (Japanese style, with brush and ink.) With a selection of the five best calligraphs.
zaterdag 30 juni 2012
maandag 25 juni 2012
Luisteren naar wierook
Eerder vandaag op muziekvan.nu, platform voor hedendaagse muziek\
Twee jaar geleden werd een serie debatten gehouden over de staat van de moderne muziek in Nederland. De toon van die debatten was zorgelijk: er worden wel veel mooie dingen gemaakt, maar het publiek blijft weg. De terugkerende vraag was dan ook: hoe leggen we het ze uit? Hoe zorgen we dat het publiek begrijpt hoe mooi het is?
Ho. Stop. Dat is dus de verkeerde vraag. Het is maar georganiseerd geluid. Als je het publiek gaat uitleggen hoe moeilijk het is, ben je ze al kwijt. Het is niet zo slecht gesteld met de leergierigheid van “het publiek” – ze komen graag naar een inleiding of een gesprek met de makers. Maar wel pas nádat ze een kaartje hebben gekocht.
Twee jaar geleden werd een serie debatten gehouden over de staat van de moderne muziek in Nederland. De toon van die debatten was zorgelijk: er worden wel veel mooie dingen gemaakt, maar het publiek blijft weg. De terugkerende vraag was dan ook: hoe leggen we het ze uit? Hoe zorgen we dat het publiek begrijpt hoe mooi het is?
Ho. Stop. Dat is dus de verkeerde vraag. Het is maar georganiseerd geluid. Als je het publiek gaat uitleggen hoe moeilijk het is, ben je ze al kwijt. Het is niet zo slecht gesteld met de leergierigheid van “het publiek” – ze komen graag naar een inleiding of een gesprek met de makers. Maar wel pas nádat ze een kaartje hebben gekocht.
zondag 24 juni 2012
Drawing in typex
That stuff smells real bad when you're working with it for half an hour. Note to self: put on mouth cap.
woensdag 20 juni 2012
Leer van het monster te houden (2)
Eerder vandaag in hard//talk, de commentaarrubriek van hard//hoofd
Het zijn geen beste tijden om Eurofiel te zijn. De bedragen in het Steunfonds worden steeds astronomischer en dat gaat op een gegeven moment écht geld kosten. De verkiezingszege van de Griekse conservatieven, waarmee de ontkenning van het Griekse failliet nog een tijdje doorgaat, wordt gevierd als een overwinning voor Europa. De Europese eenwording, ooit een ideaal in de verte, wordt er nu doorheen geramd bij opeenvolgende crisisbesprekingen waarbij de agenda elke keer bestaat uit wat de vorige keer “onbespreekbaar” was. Onder druk wordt alles vloeibaar.
“Als ik het opnieuw zou doen, zou ik beginnen bij cultuur”, zou Jean Monnet ooit hebben gezegd. Het is een fabeltje. De architect van de Europese integratie wist wel beter: de gemeenschap begint bij kolen en staal, bij vrij verkeer van personen en diensten, bij het afwenden van nieuwe Europese conflicten – kortom, bij welbegrepen eigenbelang.
Het zijn geen beste tijden om Eurofiel te zijn. De bedragen in het Steunfonds worden steeds astronomischer en dat gaat op een gegeven moment écht geld kosten. De verkiezingszege van de Griekse conservatieven, waarmee de ontkenning van het Griekse failliet nog een tijdje doorgaat, wordt gevierd als een overwinning voor Europa. De Europese eenwording, ooit een ideaal in de verte, wordt er nu doorheen geramd bij opeenvolgende crisisbesprekingen waarbij de agenda elke keer bestaat uit wat de vorige keer “onbespreekbaar” was. Onder druk wordt alles vloeibaar.
“Als ik het opnieuw zou doen, zou ik beginnen bij cultuur”, zou Jean Monnet ooit hebben gezegd. Het is een fabeltje. De architect van de Europese integratie wist wel beter: de gemeenschap begint bij kolen en staal, bij vrij verkeer van personen en diensten, bij het afwenden van nieuwe Europese conflicten – kortom, bij welbegrepen eigenbelang.
dinsdag 12 juni 2012
maandag 11 juni 2012
Hogere hopeloosheid
In 2009 wijdde het tijdschrift e-flux twee nummers aan de vraag: “What is contemporary art?” Het antwoord, in één woord samengevat: hopeloosheid. Boris Groys verbeeldde het met een animatie-loopje van Francis Alÿs, Song for Lupita: een vrouw die eindeloos water overschenkt van het ene glas in het andere. “Contemporary” zoals het in e-flux gebruikt wordt is een verzamelterm voor wat na “modern” komt, voor kunst die niet meer gelooft in vooruitgang, sublieme ervaring, esthetische opvoeding, abstractie en avantgardisme in het algemeen. Wat er dan overblijft, volgens Groys? “A pure and repetitive ritual of wasting time — a secular ritual beyond any claim of magical power, beyond any religious tradition or cultural convention.”
Song for Lupita had een hedendaagse dansvoorstelling kunnen zijn. Wie Springdance, Something Raw, Dansmakers Amsterdam of voorstellingen van de SNDO bezoekt, herkent de mentaliteit: het volharden in hopeloosheid, met alle beschikbare middelen. “Ritmisch bewegen op muziek” is daarbij niet meer dan één van de mogelijke grepen uit het repertoire. Dans zonder dans is in de hedendaagse dans eerder regel dan uitzondering. Vandaar ook dat Springdance en Something Raw zich niet omschrijven als dansfestival, maar als festival for contemporary dance and performance: wat hier gebeurt moet niet meer worden opgevat als dans maar als gebeurtenis, als een subgenre van conceptuele kunst.
Labels:
dans,
kunst,
something raw,
springdance 2012,
theater
Een crash course Cage
John Cage Weekend, Muziekgebouw aan 't IJ, 9-10 juni
Met tekeningen bij Europera 3&4, 10 Juni
John Cage is een van de weinige heiligen van de hedendaagse muziek. De andere zijn Claude Vivier, die op 35-jarige leeftijd vermoord werd; Anton Webern, die zijn leven lang alleen een klein aantal heel korte, heel preciese stukken schreef; Harry Partch, die zijn eigen instrumentarium bouwde voor zijn muziektheater in afwijkende toonsoorten; en Yannis Xenakis, de architect die componist werd en daarin onverbiddelijk geometrische principes toepaste. Wat hen die “heiligheid” verleent is hun compromisloosheid – het consequent doorvoeren van een muzikale visie, desnoods tegen de realiteit in. Cage is van dit stel waarschijnlijk de bekendste en invloedrijkste. Vivier, Webern, Partch en Xenakis zijn muziek voor kenners gebleven, maar Cage is gemeengoed geworden: weinig mensen kennen meer stukken dan 4’33” (ook wel bekend als: Stilte), maar als de twintigste-eeuwse avantgarde ergens de manier heeft veranderd waarop we naar muziek luisteren, dan komt dat allereerst door Cage.
Met tekeningen bij Europera 3&4, 10 Juni
John Cage is een van de weinige heiligen van de hedendaagse muziek. De andere zijn Claude Vivier, die op 35-jarige leeftijd vermoord werd; Anton Webern, die zijn leven lang alleen een klein aantal heel korte, heel preciese stukken schreef; Harry Partch, die zijn eigen instrumentarium bouwde voor zijn muziektheater in afwijkende toonsoorten; en Yannis Xenakis, de architect die componist werd en daarin onverbiddelijk geometrische principes toepaste. Wat hen die “heiligheid” verleent is hun compromisloosheid – het consequent doorvoeren van een muzikale visie, desnoods tegen de realiteit in. Cage is van dit stel waarschijnlijk de bekendste en invloedrijkste. Vivier, Webern, Partch en Xenakis zijn muziek voor kenners gebleven, maar Cage is gemeengoed geworden: weinig mensen kennen meer stukken dan 4’33” (ook wel bekend als: Stilte), maar als de twintigste-eeuwse avantgarde ergens de manier heeft veranderd waarop we naar muziek luisteren, dan komt dat allereerst door Cage.
Labels:
holland festival 2012,
muziek,
tekeningen,
theater
Abonneren op:
Posts (Atom)